Christus komt terug
In Centraal- en West-Afrika is cholera uitgebroken, zo berichtten de Verenigde Naties twee weken geleden. Inmiddels zijn er 2500 mensen gestorven en zo’n 90.000 mensen besmet. Om moedeloos van te worden. Terwijl in Haïti nog honderdduizenden mensen in tenten wonen na de aardbeving van 2010, Pakistan door nieuwe overstromingen getroffen wordt en de hongersnood in Somalië een dieptepunt bereikt, wordt de wereld getroffen door een nieuwe ramp. Wat helpen al die beetjes hulp? Is het water naar de zee dragen?
Zondag 16 oktober was het Micha Zondag. De Micha Zondag wordt in veel van onze kerkelijke gemeenten niet gehouden. Kort gezegd is het de zondag waarop kerken ertoe worden opgeroepen stil te staan bij armoede en onrecht in de wereld. In Micha 6:8 worden we ertoe opgeroepen recht te doen, weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met God. De campagne wil ons aanzetten tot gul geven, het houden van een sobere levensstijl en het tegengaan van onrecht in de wereld. Wie kan daar op zich tegen zijn?
Ik probeer beide dingen op me te laten inwerken: de realiteit van die cholera-epidemie en de terechte Michaboodschap. Ik kan het niet goed bij elkaar krijgen. In ieder geval met mijn verstand niet. Dat onvermoeid strijden voor een betere wereld, terwijl diezelfde wereld kraakt in zijn voegen. Doorgaan met goede idealen, terwijl je weet dat het er morgen met de mensheid niet beter voor staat.
Misschien schokkend om van een Woord en Daadmedewerker te vernemen, maar soms merk ik dat die PVV-redeneringen me niet meer doen schrikken. Hulp helpt toch niet. We gaan voor eigen hachje. Wereldverbeteraars hebben hun langste tijd gehad. Het klinkt zo voor de hand liggend. Misschien ook schokkend als ik waag te stellen dat christelijke ontwikkelingsorganisaties er soms zelf aan bijdragen dat het PVV-verhaaltje erin gaat als nieuwe haring. Ik zal me nader verklaren.
Die mooie Michacampagne met zijn terechte kritiek op onze levensstijl is toch té aards. Want die rechtvaardige wereld realiseren we echt niet voordat Christus terugkomt. Die armoede halveren we niet in 2015. Natuurrampen en oorlogen zullen in aantal en hevigheid toenemen – Christus heeft het voorzegd en we zijn er in de twintigste eeuw getuige van geweest.
Christenen die eerlijk met Gods Woord omgaan, weten dit. Zij worden door een moreel appel dat vooral ingaat op wat wij moeten en willen bereiken op aarde niet overtuigd. Als er geen overtuigend verhaal naast gezet wordt, is het zo verleidelijk om voor je eigen hachje te gaan.
Met mijn hart –niet met mijn verstand– kom ik er alleen maar uit als ik bedenk dat Christus spoedig terugkomt. We horen Zijn voetstappen in het wereldgebeuren. De beste uitlegger van de Schrift is de krant. Rampen en onrecht zijn een ontzaglijk gevolg van onze zonde.
Een van de oprechtste bewijzen dat we ónze schuld erkennen, is als we –terwijl we zelf niet getroffen zijn– ons inzetten voor onze naaste die door rampen en onrecht getroffen wordt. Met het verlangen dat hij daar baat bij heeft. Maar niet met de verwachting dat we overmorgen in een paradijs leven.
God is soeverein. Hij mag zo een streep halen door onze inspanningen. Hij heeft het recht om moeizaam bereikte resultaten uit te wissen. Soms doet Hij dat ook. Dat is moeilijk te bevatten, vooral voor de mensen die het rechtstreeks treft, maar kunnen wij het in het Westen ook niet als beproeving opvatten voor onszelf? Of wij trouw zijn aan onze roeping?
Ontwikkelingswerk moet meer in het licht van Christus’ wederkomst komen te staan. Op de jongste dag vraagt Hij niet naar resultaten, maar naar trouw. „Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen” (Galaten 6:10). De kanttekeningen zeggen: „Namelijk (…) om den armen goed te doen; hetwelk in den tijd dezes levens moet geschieden, die kort en onzeker is.” Geen tijd dus om het verloren paradijs weer aan te leggen, wel om trouw te zijn.
De auteur is politiek adviseur bij Woord en Daad. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl