„Dat lukte haar goed. Marga Klompé droeg steeds donkerblauwe mantelpakjes en gedroeg zich niet uitgesproken vrouwelijk. Bij haar aanstelling als minister zei ze tegen journalisten dat een poederdoos in haar bureaula het enige mogelijke verschil was tussen haar en mannelijke collega’s”, zei haar biograaf Gerard Mostert dinsdag.

Vrijdag promoveert Mostert op het boek dat hij schreef over Nederlands eerste vrouwelijke minister, die van 1956 tot 1963 minister van Maatschappelijk Werk was en van 1967 tot 1971 minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Oorspronkelijk was Mosterts vrouw begonnen met de biografie, maar na haar overlijden in 2005 nam Mostert het werk over.

Als bronnen gebruikte hij de zestig interviews die zijn vrouw had afgenomen bij vrienden en bekenden van Klompé. Daarnaast bestudeerde hij documenten uit het Nationaal Archief, het archief van de Raad van Kerken in Utrecht en het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen. In 1948 viel Klompé door haar werk bij de Verenigde Naties op bij twee prominente KVP-leden. Zo kwam ze voor de Katholieke Volkspartij in de Kamer terecht.

„Het was moeilijk om wat persoonlijks over haar te weten te komen, want ze was heel gesloten over haar privéleven. Daar bestaan dus ook weinig bronnen over”, aldus Mostert. Hij heeft wel een dagboekje kunnen inzien en brieven die Klompé schreef aan vrienden.