Kerk & religie

De Waarheidsvriend

Hoe kunnen kleine gemeen­ten een vergoeding voor een preekbeurt regelen? Dat gaat wel eens mis, legt C. Hendriks, voorzitter Stich­ting Kerkelijk Geldbeheer, uit in De Waarheidsvriend, weekblad van de Gerefor­meerde Bond.

22 October 2011 15:30Gewijzigd op 14 November 2020 17:16
De Waarheidsvriend. Foto RD
De Waarheidsvriend. Foto RD

„Het landelijk dienstencen­trum heeft een aanbeveling doen uitgaan om per 1 ja­nuari 2013 de vergoeding te verhogen naar 120 euro. Zijn wij verplicht dit bedrag over te nemen? In de eerste plaats is een arbeider zijn loon waard. Een preek maken kost een ervaren predikant al snel twee dagdelen. Als we de reistijd meerekenen, komt daar een dagdeel bij.

Dan zijn de genoemde bedra­gen niet ruim maar gewoon karig. Het is dan ook een vergoeding en geen uurta­rief voor een academicus. Bovendien zijn de bedragen bruto, er moet nog belasting worden afgedragen.

Anderzijds ontstaat voor kleine gemeenten wel een probleem. Zoals een ouder­ling zei: „Daar moeten wij hier drie keer voor collecte­ren.” Bij veertig kerkgangers klopt dat zeker. „Dan moe­ten we maar zelf een preek gaan voorlezen”, zei een ander. „Of interen op onze reserve”, maar dat houdt wel een keer op.

Hoe hiermee om te gaan? Het formele antwoord luidt: het dienstencentrum geeft een advies maar iedere gemeente is vrij te doen wat men ter plaatse wil.

Belangrijker is dat wanneer men wil afwijken van de adviesvergoeding dit vooraf goed gecommuniceerd wordt. Voorkomen moet worden dat hier achteraf discussie over ontstaat. Een ouderling vertelde mij dat een predikant na bijschrij­ving belde met het verzoek om aanvulling, omdat hij meende daar recht op te hebben. Dat leidt tot onge­makkelijke discussies. Beter is het om inhoudelijk over de preek na te praten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer