Tabaksblat, ethicus en Unileverman
RIJSWIJK (ANP) – Als jongetje wilde Morris Tabaksblat burgemeester worden, zei hij ooit in een interview. Het werd een lange carrière bij Unilever, die hij in 1999 afsloot als voorzitter van de Raad van Bestuur. Bij het grote publiek is hij vooral bekend van de code-Tabaksblat voor behoorlijk bestuur voor het bedrijfsleven.
Al tijdens zijn actieve loopbaan hield hij zich bezig met de ethiek van het zakendoen en roerde hij zich over onderwerpen als opties en topinkomens. Over dat laatste zei hij kort voor zijn vertrek bij Unilever in 1999 in HP/De Tijd over de hoge beloningen (van in totaal omgerekend bijna 50 miljoen euro) van de vier bestuurders van Aegon, waar hij commissaris was: „Het is een exceptionele beloning voor een exceptioneel bedrijf. Dat is leuk voor de jongens. Ze hebben geboft.”
Het ministerie van Financiën vroeg hem enkele jaren na zijn pensionering de commissie te gaan leiden die nieuwe regels voor het bedrijfsleven moest opstellen. Dat werd de code-Tabaksblat, die in 2004 in werking trad. De code bevat meer dan 100 regels over onder meer transparante bedrijfsvoering en de beloning van bestuurders en commissarissen.
Door zijn eigen code moest Tabaksblat ook zelf een aantal commissariaten inleveren, want hij had er na zijn pensionering een flink aantal verzameld, onder meer bij Aegon, Unilever en TPG.
Tabaksblat werd als zoon van een immigrant in 1937 geboren in Rotterdam. Zijn vader, een jood van Poolse komaf, was in 1930 aangekomen in Nederland. Tijdens de oorlog werd het hele gezin, vader, moeder, zusjes en Morris weggevoerd naar Theresienstadt. Het hele gezin overleefde, maar Tabaksblat was daarover nooit spraakzaam. Na de oorlog bekeerde de familie Tabaksblatt, Morris schreef zijn achternaam met één -t, zich tot de Nederlands Hervormde Kerk.
Na zijn studie rechten in Leiden en militaire dienst trad Tabaksblat in 1964 in dienst bij Unilever. Hij bleef er 35 jaar, waarin hij wel ongeveer elke drie jaar van post veranderde. Hij was als bestuurder verantwoordelijk voor grote aankopen als de cosmeticaconcerns Fabergé en Calvin Klein. Dat leverde Unilever naast de voeding en de wasmiddelen een derde tak op: die van de persoonlijke verzorging.
Onder zijn leiding sloten ook tientallen fabrieken de deuren. Dochterbedrijven in onder meer de landbouw, veeteelt en verpakkingen werden afgestoten. Het concern richtte zich alleen nog op voeding, zeep en toiletartikelen.