LPF naar Europees Hof wegens ’haatzaaiklacht’
De Lijst Pim Fortuyn heeft het advocatenduo G. Spong en O. Hammerstein opdracht gegeven een klacht in te dienen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Aanleiding is de afwijzing van de ’haatzaaiklacht’ over het niet vervolgen van een aantal politici en journalisten door het gerechtshof in Den Haag.
De politici en journalisten zouden zich volgens Hammerstein en Spong schuldig hebben gemaakt aan het aanzetten tot haat jegens de persoon van de vorig jaar vermoorde LPF-politicus Pim Fortuyn. De LPF liet maandag weten dat het de stap naar het Europees Hof zet, omdat er naar zijn mening sprake is van discriminatie. Bovendien is tegen de uitspraak van het gerechtshof geen hoger beroep mogelijk. Ook daartegen is de klacht gericht. Volgens artikel 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zijn lidstaten verplicht beroep bij de nationale rechter mogelijk te maken.
Het hof in Den Haag verklaarde in mei de klagers niet-ontvankelijk, omdat zij geen „rechtstreeks belanghebbenden” zijn. Door zijn overlijden is het procesbelang van Pim Fortuyn komen te vervallen, aldus het hof. Hammerstein en Spong waren een procedure bij het hof begonnen, omdat het Openbaar Ministerie in Rotterdam had besloten geen strafvervolging in te stellen tegen een aantal politici en journalisten. Fortuyn had de twee advocaten kort voor zijn dood verzocht dat zij, als hij zou worden vermoord, degenen die zouden hebben bijgedragen aan zijn ’demonisering’ voor de rechter zouden slepen.
De LPF denkt overigens dat alle partijen die onlangs tegen de Italiaanse premier hebben geageerd wegens zijn uitlatingen tegen de Duitse europarlementariër Schulz, de klacht bij het Europees hof zullen ondersteunen.