Premier Tibet prijst zelfverbrandingen
DHARAMSHALA (ANP/AFP) – De premier van de Tibetaanse regering in ballingschap prees woensdag de moed van de betogers die zichzelf in brand hebben gestoken. Maandag heeft een negende betoger zich verbrand als protest tegen de Chinese overheersing van Tibet. Het was de eerste non die hiertoe overging. In de afgelopen maanden hadden acht boeddhistische monniken zich in brand gestoken.
Premier Lobsang Sangay zei vanuit India dat woensdag een dag van gebed is. Die is bedoeld „als solidariteit met de Tibetanen die hun leven hebben opgeofferd voor de Tibetaanse zaak.” Naar verluidt zijn vijf van de negen betogers overleden.
Sangay hekelde het „Chinese kolonialisme en systematische afbraak van de unieke Tibetaanse cultuur, religie, taal en milieu.” De gebedsdag was volgens hem speciaal op een woensdag gehouden, om aan te sluiten bij de groeiende beweging Lhakar. Daarvoor dragen steeds meer Tibetanen op woensdag klederdracht en hijsen Tibetaanse vlaggen.
De dalai lama hield woensdag een eendaagse hongerstaking uit solidariteit. Tibet werd tientallen jaren geleden ingenomen door China. De dalai lama vluchtte in 1959 naar India. De leider probeert sindsdien wereldwijd steun te verwerven.
De Chinese overheid reageerde woensdag nijdig op de woorden van de Tibetaanse premier in ballingschap. „De Tibetaanse leiders hebben de incidenten niet bekritiseerd. Integendeel, ze hebben die verheerlijkt. Zoals we weten, zijn zulke activiteiten ten koste van mensenlevens vermomd terrorisme”, zei een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken.
De protesterende monniken en de non komen uit het Kirti klooster, het middelpunt van het verzet tegen China. Volgens waarnemers is het klooster deze week omringd door oproerpolitie. Alle voertuigen in de omgeving worden geïnspecteerd.
Zelfverbrandingen waren lange tijd erg zeldzaam onder Tibetanen. De dalai lama veroordeelde zulke praktijken voorheen. De verbranding lijkt strijdig met het boeddhistische idee van de heiligheid van het leven.