Vertolking gereformeerd belijden door Bavinck nog steeds actueel
Honderd jaar geleden hield Herman Bavinck een rede over ”Modernisme en orthodoxie”. De wijze waarop hij het gereformeerde belijden verdedigde, is nog steeds actueel, vindt dr. M. J. Arntzen.
Op 20 oktober 1911, donderdag honderd jaar geleden, hield prof. Herman Bavinck bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit een heel belangrijke rede, met als titel ”Modernisme en orthodoxie”. Hij toont daarin een grote en diepgaande kennis van de vrijzinnigheid in zijn dagen, en meer in het algemeen van de stand van de theologiebeoefening in zijn tijd.
Bavinck gaat in zijn betoog uitgebreid in op verwijten aan de zogheten neocalvinisten, zeg maar aan de theologie van Abraham Kuyper en van Bavinck zelf. Men wierp de neocalvinisten voor de voeten dat zij de moderne denkbeelden in sterke mate zelf ook hadden overgenomen. In de 16e en de 17e eeuw stelde men het voor dat God Zelf rechtstreeks de regen gaf en wind en wolken stuurde. Maar nu geloofden ook de moderne gereformeerden dat dit het gevolg was van depressies of hogedrukgebieden. Oudtijds geloofde men dat de aarde het middelpunt was van het heelal en dat de sterren flonkerden aan de hemelkoepel. Maar nu hadden de moderne gereformeerden het copernicaanse wereldbeeld overgenomen: de zon bewoog niet en de aarde volbracht zijn jaarlijkse loop.
Hoe redeneert Bavinck nu? In een indrukwekkend betoog geeft hij toe dat de kennis sinds de dagen van de Reformatie sterk is toegenomen. Ook in de tijd van Bavinck wist men al door de destijds beroemde telescopen dat het heelal onbegrensd was en dat er buiten de zon nog veel andere zonnen zijn in het melkwegstelsel, vele lichtjaren weg. Nam je een grens aan, dan vroeg je wat er achter die grens dan was. Ook spreekt Bavinck met kennis van zaken over de microkosmos. De materie is opgebouwd uit talloze moleculen, nu in 2011 weten we daar nog veel meer van.
Men verweet de neogereformeerden dat ook zij gezwicht waren voor de resultaten van de wetenschap en dat ze dat maar moesten toegeven. Heel sterk is mijns inziens wat Bavinck hiertegen inbrengt. Hij wijst er fijntjes op dat de moderne theologen met hun wetenschap ook voor allerlei vragen blijven staan. Elke oplossing brengt weer een nieuw probleem. Is er een deur geopend, dan is er een gang die ook weer een gesloten deur heeft. Men heeft met alle wetenschappelijkheid nooit de oorsprong van het leven kunnen verklaren.
Scherp is Bavinck wanneer hij erop wijst dat de vrucht van de vrijzinnige theologie een armelijke prediking is en lege kerken. Er is een onbedwingbare drang naar het religieuze, de mensen willen toch horen van wedergeboorte en bekering.
Een uitvoerige weergave van de magistrale rede van Bavinck geeft dr. R. H. Bremmer in zijn proefschrift ”Herman Bavinck als dogmaticus”. Het waardevolle van Bremmers weergave is dat hij ook de vele reacties op Bavincks rede bespreekt en de correspondentie die Bavinck erover gevoerd heeft.
Het betoog in ”Modernisme en orthodoxie” is voluit wetenschappelijk. Maar we leren Bavinck ook kennen als een verdediger van het ware geloof en als een warm belijder. Dat men het moderne wereldbeeld aanvaardt, sluit niet uit dat men God als de grote Schepper van dat onmetelijke heelal erkent en dat men met artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis in de schepselen Gods grote wijsheid ziet, Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Maar deze kennis is onvoldoende, de schepping predikt geen liefderijk God. De rede eindigt dan ook met te wijzen op de rijkdom van het Evangelie voor een gevallen wereld. Dit Evangelie van redding door Christus’ offer van de eeuwige dood die we verdienden, en het toe-eigenende werk van de Heilige Geest worden rijk vertolkt in het gereformeerde belijden.
Veel is er gebeurd sinds 1911. Twee vreselijke wereldoorlogen hebben gewoed. De vreselijke Endlösung van Hitler slaagde voor een groot gedeelte. En nog geldt het woord van Hosea dat bloedschuld raakt aan bloedschuld. Kerkelijk is de vrijzinnigheid gebleven en zelfs sterker en radicaler geworden. En de Vrije Universiteit, die destijds van de gereformeerde beginselen uitging, verleende later zelfs plaats aan het radicale modernisme. Denk aan theologen als H. M. Kuitert in zijn laatste publicaties, al is er aan de theologische faculteit nu een wending ten goede.
Er zijn nu zelfs atheïstische theologen die hun plaats mogen houden in de Protestantse kerk in Nederland. Vaak is de prediking erg horizontaal. Men hoort te weinig de boodschap van zonde en genade, dat we van nature dood zijn in overtredingen en zonde, en de oproep tot geloof en bekering, ook als men voor confessioneel wil doorgaan Maar er is ook in 2011 een overblijfsel naar de verkiezing. Dit blijft de rijkdom van het gereformeerde belijden, dat Bavinck op magistrale wijze heeft verdedigd.
De auteur is emeritus predikant in de Geformeerde Kerken vrijgemaakt.