Buitenland

„Colombia moet hoger op politieke agenda”

Een zevental Nederlandse parlementariërs is zaterdagmiddag teruggekeerd van een reis met Pax Christi naar Colombia. Onder hen was SGP-kamerlid mr. C. G. van der Staaij. Het land moet hoger op de politieke agenda van Nederland komen, vindt hij. Alleen al vanwege het feit dat veel drugs uit Colombia via Suriname en de Antillen in Nederland aan de man worden gebracht. En uiteindelijk is Colombia via de Antillen ook nog altijd een buurland van Nederland.

Marie van Beijnum
7 July 2003 11:03Gewijzigd op 14 November 2020 00:25

Binnen het tijdsbestek van een goede week kwam de Nederlandse delegatie in aanraking met diverse aspecten van de Colombiaanse samenleving. Haast onbegonnen werk, want het gaat maar liefst om ontheemden c.q. interne vluchtelingen, lokale vredesinitiatieven, de effecten van het gewapende conflict in Colombia op de buurlanden, bedreigde burgemeesters, cocaboeren en last but not least voormalige guerrilla’s.

De misdadige praktijken die de grootste guerrillabeweging, de FARC, erop nahoudt, verbijsterden Van der Staaij. „Het is een puur criminele groepering waar het allang niet meer gaat om de ideologie. De guerrilla’s praktiseren een ongekende wreedheid. Jongens vertelden ons dat ze, om te bewijzen dat ze niet te soft waren, maar eens moesten beginnen met iemand dood te schieten. Een 21-jarige zei hoe hij zijn broer moest vermoorden om bij de guerrilla te komen.”

Ook om persoonlijke motieven wilde Van der Staaij mee naar Colombia. Hij en zijn vrouw adopteerden twee jaar geleden een jongetje uit Colombia en verbleven daar toen zeven weken. Colombia heeft sindsdien in het bijzonder zijn aandacht. Nu kwam het mooi uit dat Pax Christi Nederland, in samenwerking met Cordaid en het Nederlandse Rode Kruis, een reis organiseerde voor de Nederlandse delegatie naar Colombia. Het doel van het bezoek was het inzicht te vergroten in de gevolgen van het gewapend conflict voor de Colombiaanse samenleving zelf, voor de buurlanden, de Nederlandse Antillen, Aruba en Suriname.

De complexe problematiek van het interne gewapende conflict in Colombia, de gevolgen daarvan voor de burgerbevolking alsmede de regionale uitstraling ervan rechtvaardigen volgens Van der Staaij het gegeven dat Colombia in Nederland op de politieke agenda moet komen. Eind vorig jaar werd bij de begroting Buitenlandse Zaken een motie van hem aangenomen die de strekking had de Nederlandse inspanningen in landen zoals Colombia te vergroten.

Gelet op de omvang van de humanitaire crisis in Colombia, het gewapend conflict en de regionale uitstraling ervan vindt Van der Staaij het merkwaardig dat het land relatief zo weinig aandacht krijgt in Nederland en Europa. „Het is het derde land op de lijst van staten met een ontheemdenproblematiek en heeft geweldscijfers die hun weerga niet kennen”, zegt hij.

Indrukwekkend noemt hij het bezoek aan het zuidelijke Florencia. „Je spreekt daar met mensen die vanuit hun persoonlijke ervaringen vertellen.” Hij nam poolshoogte in een wijk waar veel vluchtelingen in een tentje van het Rode Kruis bivakkeren. „Die mensen werden een maand geleden van de FARC-guerrilla voor de keus gesteld of hun zoon aan de FARC af te staan of binnen 24 uur hun boerderij te verlaten.” Die mensen waren niet alleen volstrekt geruïneerd, aldus Van der Staaij, „maar ook in de tang genomen. Want als ze hun zoon wel hadden afgestaan, dan hadden ze weer de paramilitairen op hun dak gekregen onder de beschuldiging dat ze met de guerrilla samenwerkten.”

Dit geeft wel aan dat de burgerbevolking van Colombia tussen twee vuren zit: enerzijds de paramilitairen en anderzijds de guerrilla. Verder zijn er nog de politie, het reguliere leger en de drugsmaffia, waarbij nagenoeg alle partijen betrokken zijn bij handel in verdovende middelen.

Het is niet eenvoudig voor Nederland en de Europese Unie om in Colombia in te zetten op een groep die de beste kansen op pacificatie biedt. Van der Staaij geeft aan dat met name de vrij jonge regering van Colombia zijns inziens steun verdient in haar pogingen het geweld terug te dringen. Hij is geschrokken van het gegeven dat de Colombiaanse overheid geen gezag heeft over het totale territoir en dat ook eigenlijk nooit heeft gehad. Er is altijd een vacuüm geweest waar anderen in zijn gesprongen, verklaart Van der Staaij, die daarom ook de regering in Bogota het krediet geeft in haar pogingen het hele gezag over het nationale territorium te herwinnen.

De nieuwe president, Uribe, werd bekritiseerd omdat zijn aanpak van het terrorisme te hard zou zijn.

„Er is in Colombia een reactie gekomen op het feit dat de guerrilla veel ruimte heeft gekregen in de gedemilitariseerde zone in het zuiden van het land die ze ter beschikking had gekregen om zich te versterken. Uribe pleit voor een daadkrachtiger aanpak en geniet daarom brede steun van de bevolking. Het is terecht realistisch, hoe pijnlijk ook, dat alleen een verzwakte guerrilla bereid zal zijn tot onderhandelingen.”

Van der Staaij voegt daaraan toe dat gewaakt moet worden voor een eenzijdige inzet van de regering-Uribe om alleen op de bestrijding van de guerrilla te focussen. „De humanitaire kant van de zaak alsmede het probleem van de armoede moeten zeker ook blijvende aandacht krijgen van de autoriteiten.”

De delegatie bezocht in de provincie Antioquia burgemeesters die daar hun verhaal deden over bedreigingen van de guerrilla (FARC) en vredesinitiatieven. Bedreigde burgemeesters „zijn de wanhoop nabij”, vertelt Van der Staaij. „Ze overwegen niet zelden het bijltje erbij neer te gooien en maar naar het buitenland te vertrekken. Anderzijds wil de regering heel graag dat ze in functie blijven om op die manier niet de FARC de zin te geven en zodoende bij te dragen aan voortgaande ontwrichting. Maar op dit moment is de regering nog niet in staat met voldoende mensen en middelen adequate bescherming te bieden aan bedreigde burgemeesters.”

Gezien de betrokkenheid van de Antillen bij de drugshandel -een van de financiële motors achter het gewapend conflict- was het voor de Nederlandse parlementariërs van belang om kennis te nemen van burgerinitiatieven die tot doel hebben een structurele oplossing van het conflict dichterbij te brengen. Van der Staaij herinnert zich de gespreken met cocaboeren en besproeiing van de papavervelden. Dat cocaboeren niet blij zijn met de besproeiing van hun velden, kan Van der Staaij zich voorstellen.

Anderzijds acht hij het volslagen terecht dat er op die besproeiing wordt ingezet. „Er is heel veel geld aan de papaver verdiend. Maar de plattelandsgemeenschappen zijn er niet rijker van geworden.” Er is ontzettend veel geld over de balk gegooid, informeert Van der Staaij. „De mensen gaven zelf wel aan dat ze niet met geld konden omgaan. Er is veel gefeest en gedronken en het verdiende geld smolt als sneeuw voor de zon. Los daarvan is het een zeer ongewenste teelt. Nu is het de vraag welke alternatieven er zijn voor overschakeling op andere gewassen.”

Het viel de SGP’er op dat er juist op het vlak van de drugs een wel heel bijzondere relatie bestaat tussen Europa, Nederland en het conflict in Colombia.

„Zowel de paramilitairen als de guerrilla’s profiteerden de achterliggende jaren enorm van de drugsinkomsten. Via de Antillen en Suriname gaan heel veel Colombiaanse drugs niet alleen naar de VS maar ook naar Europa. Door de vraag naar drugs wordt eigenlijk de financiering van de gewelddadige groepen in Colombia geregeld.”

Omdat Europa in het algemeen en Nederland in het bijzonder belangrijke afnemers zijn van Colombiaanse drugs, is dat alleen al reden om Colombia hoger op de politieke agenda te zetten, argumenteert Van der Staaij. De delegatieleden kunnen op grond van hun ”fact finding mission” gedegen feiten aantonen om aandacht te vragen voor Colombia.

Het geval wil wel dat er juist de komende periode gesneden gaat worden in ontwikkelingshulpprogramma’s voor goed bestuur en vredesopbouw. Van der Staaij: „Dat zou ik dus zeer ongelukkig vinden. Juist op dat vlak kan Nederland een steentje bijdragen, helpen bijvoorbeeld de straffeloosheid in Colombia tegen te gaan. Er lopen nu heel belangrijke projecten waarin Nederlandse expertise ter beschikking wordt gesteld aan de Colombiaanse overheid om tot een gecoördineerde aanpak van de bestrijding van misdaad te komen.” Uit de woorden van de SGP’er valt op te maken dat hij vindt dat die moeten doorgaan. „Alleen al in een stad als Medellin sta je met je oren te klapperen als je hoort dat daar tien moorden per dag worden gepleegd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer