Christenen in Israël in kaart gebracht
Israël telde eind 2001 137.000 christenen. De christelijke gemeenschap maakt daarmee 2,1 procent van de bevolking uit. Het merendeel, zo’n 115.000, is van Arabische origine en woont in het noorden. De overigen zijn meegekomen met immigratiegolven uit Roemenië, Polen, Ethiopië en de voormalige Sovjet-Unie, in het kielzog van (aangetrouwde) Joodse familieleden.
Dat blijkt uit cijfers van het Israëlische Bureau voor de Statistiek. Het instituut heeft de christelijke minderheid voor het eerst demografisch in kaart gebracht. Hoewel de christelijke minderheid voornamelijk Arabisch is, lijkt ze demografisch meer op het Joodse dan op het islamitische volksdeel. Zo bevindt 35 procent van de christenen zich in de leeftijdsgroep van nul tot negentien jaar; bij de Joden is dat 34 procent, bij de moslims maar liefst 53. Een omgekeerde trend is te bespeuren bij de 65-plussers. Bijna drie keer zo veel christenen als moslims zitten in deze leeftijdsgroep: 8 tegen 3 procent. Bij het Joodse volksdeel is 11 procent 65 jaar of ouder.
Christelijke vrouwen krijgen gemiddeld 2,6 kinderen. Dat is 0,2 kind minder dan de Joods-Israëlische moeder, maar bijna de helft van het aantal van 4,7 kinderen dat een islamitische moeder gemiddeld ter wereld brengt. Ook trouwen christenen doorgaans later. De gemiddelde bruidegom is 28 jaar oud, een jaar ouder dan de Joodse man op zijn huwelijksdag, en 2,5 jaar ouder dan de islamitische. Christelijke vrouwen huwen gemiddeld op hun 23e, anderhalf jaar eerder dan Joodse vrouwen, maar 2,5 jaar later dan islamitische.
Nazareth is de grootste christelijke stad in Israël. Achttien procent van de christenen woont in deze noordelijk gelegen stad en vormt eenderde van het totaalaantal inwoners. Twaalf procent woont in Haifa, 11 procent in Jeruzalem en 3 procent in Tel Aviv/Jaffo.