Politiek

Hoofdstroom is altijd richting zee

Kun je als politieke partij ook te veel in het nieuws zijn? En kun je te veel resultaten boeken? Bij de SGP leek het daar vorige week wel op. Toen de media in één week tijd melding maakten van méérdere zaken die door deze kleine fractie waren binnengehaald (alleenstaande bijstandsmoeders ontzien, een commissie voor een eerlijker belastingstelsel), klonk op de staatkundig gereformeerde burelen de verzuchting: „Jongens, wordt dit niet te gek? Jagen we bepaalde delen van de VVD nu niet te zeer tegen ons in het harnas? Hebben we niet even een mediapauze nodig?”

14 October 2011 23:15Gewijzigd op 14 November 2020 17:09
Van der Staaij. Foto ANP
Van der Staaij. Foto ANP

Hoe dit ook zij, als fractievoorzitter Van der Staaij dezer dagen met zijn collega’s op de Antillen rondloopt, kan hij tevreden terugblikken op jaar één van het kabinet-Rutte. De lijst met concessies die deze coalitie aan de SGP deed, is tot respectabele lengte gegroeid. Vaak tot hun eigen verbazing merkten Van der Staaij en Dijkgraaf wat hun de achterliggende maanden van coalitiewege allemaal in de schoot viel.

Als kiezers hieruit de conclusie trekken dat het dus wel degelijk zin heeft om op een kleine, principiële partij te stemmen, dan hebben zij gelijk. Als mensen uit dit alles de gevolgtrekking maken dat er in de Nederlandse politiek in toenemende mate ruimte en begrip is voor minderheden, hebben zij ongelijk. Want wat momenteel aan het Binnenhof gebeurt, is uitsluitend van tijdelijke aard en het gevolg van bijzondere, zo niet unieke omstandigheden.

Welke? Een van die omstandigheden betreft de persoonlijkheid van de premier. Rutte is een typisch wiegeliaans politicus, met als motto: gun je ‘tegenstanders’ ook een kluifje. Op die manier creëer je onderling vertrouwen, wat cruciaal is in elke coalitie.

Omgekeerd –en dat is een tweede succesfactor– haalt Van der Staaij VVD en CDA niet het vel over de neus. De SGP-leider is zich, zo blijkt voortdurend, zeer bewust van de tijdelijkheid van de huidige situatie en van het gevaar van boemerangeffecten. Daarom stelt hij zich tegenover de coalitie niet eisend op, maar probeert hij door sterke inhoudelijke argumenten zaken gedaan te krijgen.

Maar dat alles zou natuurlijk niets baten als de SGP in de Tweede, maar vooral in de Eerste Kamer, momenteel voor Rutte niet keihard nodig was om zijn wetten door het parlement te krijgen. Dat is de derde en belangrijkste omstandigheid. VVD en CDA hebben simpelweg hun knopen geteld.

Dat het hier, wat de invloed van een klein partijtje betreft, om een tijdelijke situatie gaat, is eigenlijk nog te slap uitgedrukt. Goed beschouwd is het een anomalie, een atypische, dwars op de tijdgeest staande ontwikkeling.

Als we tenminste een lijvig, wetenschappelijk werk dat dit voorjaar verscheen, willen geloven. In deze zogeheten democratic audit lichten vijftig policologen en bestuurskundigen het feitelijke functioneren van ons democratische bestel door. Een opmerkelijke conclusie uit het rapport ”Van afspiegelen naar afrekenen?” is dat Nederland zich haast onvermijdelijk van een consensusdemocratie beweegt richting een meerderheidsdemocratie.

Meer dan een eeuw lang functioneerde ons land via het afspiegelingsmodel. Diverse minderheden werden in het landbestuur vertegenwoordigd door hun eigen politieke elite. Omdat al die minderheden belang hadden bij bescherming van de eigen groep, hadden zij ook belang bij algemene regelgeving die de rechten van álle groepen waarborgde.

Dit afspiegelingsmodel loopt op zijn eind, concluderen genoemde wetenschappers. Er valt immers niets meer af te spiegelen als er geen „zinvolle en stabiele collectiviteiten” meer zijn die vertegenwoordigd kunnen worden. Na de ontzuiling bleven er alleen individuen over, waardoor de bestaansgrond voor het beschermen en bij het beleid betrekken van minderheidsgróépen vervalt. Wat rest is een onverbiddelijke meerderheidsdemocratie, waarin de wil van de helft plus één altijd wet is.

Als het waar is wat deze wetenschappers beweren, maakt dat de door de SGP behaalde resultaten nog bijzonderder. Het beeld dat zich opdringt, is dat van een stuk hout dat door een rivier wordt meegevoerd. Als het een krib bereikt, komt het even in een tegenstroom terecht en dobbert het in de omgekeerde richting. Maar niet veel later krijgt de hoofdstroom er weer vat op, en drijft het weer even snel als voorheen richting zee. Want de hoofdstroom, die valt niet te keren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer