„Met wijff, sack en de pack” naar Stavoren
STAVOREN – De Nicolaas-kerk in Stavoren staat half verscholen achter de kleine huisjes aan de Voorstraat. De deur is open. De kostersvrouw is aan het werk. Ze weet wat er in de kerk nog herinnert aan de tijd van Wilhelmus à Brakel: zijn naam op het predikantenbord: ”Willem van Brakel”.
Stavoren was Brakels tweede gemeente. In november 1665 werd hij hier beroepen. Hij nam het beroep terstond aan. De eerstvolgende zondag preekte hij afscheid van Exmorra en verhuisde de volgende dag reeds naar Stavoren, „met wijff, sack en de pack”, zoals kerkenraadsnotulen uit Exmorra vermelden.
Stavoren (een van de elf Friese steden) was aanzienlijk groter dan Exmorra. Abraham Hellenbroek, die na Brakels overlijden in 1711 de rouwpreek uitsprak, zei over Brakels tweede gemeente: „De Heere wilde hem tot wat groters gebruiken.”
De eenbeukige Nicolaaskerk is pas gerestaureerd. Op de vloeren liggen grijsgeverfde planken. Banken zijn donkerbruin, de wanden hagelwit, het houten tongewelf is hemelsblauw geschilderd.
Boven de ingang staat het orgel, in 1786 gebouwd door Wiebe en Mije Meyes, plaatselijke timmerlieden. Voor in de kerk staan de banken voor hen die in hoogheid waren gezeten, de kerkenraadsbank met de vaste lezenaar, de burgemeestersbank en de predikantenbank voor de dominese en haar kroost.
Onder de kansel staan vitrines met oude spullen. Ze maken deel uit van een tentoonstelling rond het 150-jarig bestaan van de kerk in haar huidige omvang. Achter glas liggen geboortebewijzen, doopregisters, belijdeniskaarten, ledenlijsten van de knapenvereniging, trouwbijbels, kerkelijke archiefstukken uit de dagen van weleer, en vooral veel zondagsschoolplaatjes: „Jona op het droge geworpen”, en „De forlerne soan by Heit weerom.”
Er ligt ook een aparte zeemansbijbel met teksten in twee kolommen naast elkaar, in het Engels en in het Nederlands. „Dat was de Bijbel van Aukes Atzes de Groot, een Starumse palingvisser die op Engeland voer”, weet Antsje Veldstra, de kostersvrouw. „Die visser lag in Londen wel eens aangemeerd op de Theems en kerkte dan zondags bij Spurgeon.”
In de periode dat Brakel in Stavoren stond, kreeg hij een zwak voor de leer van Jean de Labadie. Deze Franse opwekkingsprediker wilde de gemeente uitsluitend zien als een zuivere gemeente van ware gelovigen zonder enige smet van buitenaf. Zelfs dacht Brakel er heel even over om zich bij de labadisten te voegen. Later zag hij de gevaren van het radicalisme van De Labadie in en publiceerde hij tweemaal zijn bezwaren tegen hen: ”Trouwhertige Waarschouwinge” (1683) en ”Leere en leydinge der Labadisten” (1685).
De gemeente Stavoren bloeide. Het arbeidsveld bleek voor één predikant al spoedig te groot. Brakel zocht naar mogelijkheden om een tweede predikantsplaats te realiseren. Zelfs stelde hij een deel van zijn traktement beschikbaar voor een ambtsbroeder, die er vervolgens ook kwam.
Kerkenraadsnotulen uit die tijd ontbreken. De geschiedenis verhaalt dat Brakel in Stavoren met veel zegen gearbeid heeft. Hellenbroek zei in zijn rouwpreek: „De zonderlinge vrucht, die hij binnen Stavoren gehad heeft, is zeer groot en wereldkundig geweest.” Dat heeft Stavoren allemaal geweten.
Wilhelmus à Brakel overleed op 30 oktober 1711. Naar aanleiding van zijn 500e sterfjaar bezoeken we de vijf gemeenten die hij diende. Volgende week vrijdag deel 3: Harlingen.