Nederlanders voelen zich steeds veiliger
Nederlanders zijn steeds minder vaak slachtoffer van een delict en voelen zich minder vaak onveilig. De waardering voor de politie is echter gedaald, hoewel Nederlanders wel vaker politie op straat zien.
Dat staat in de Politiemonitor Bevolking 2003, die de ministers Remkes (Binnenlandse Zaken) en Donner (Justitie) naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
De algemene conclusies uit deze mega-enquête onder ruim 90.000 mensen stroken met de trend die in de vorige versies van de tweejaarlijkse rapportage naar voren kwam. Ruim een kwart (28 procent) van de bevolking voelt zich wel eens onveilig en 5 procent voelt zich vaak onveilig. Die cijfers zijn nog nooit zo laag geweest. Mensen mijden dan ook minder vaak plekken omdat die onveilig zouden zijn.
Het aantal fietsendiefstallen en pogingen tot inbraak is gedaald. In 3 procent van de huizen probeerde vorig jaar een dief binnen te komen. Twee jaar eerder was dat nog 4 procent. Van iedere 100 fietsen werden er vijf gestolen, tegen zes in 2000.
Hoewel mensen vaker ’blauw’ op straat zien, valt het werk van de dienders minder in de smaak. Steeds minder mensen vinden dat de politie zaken efficiënt aanpakt, haar best doet, reageert op problemen en bescherming biedt. Ook vinden meer mensen dat de politie niet ingrijpt en niet hard genoeg optreedt. Daarnaast is de tevredenheid over de afhandeling van aangiftes gedaald van 59 naar 55 procent.
Minister Remkes vindt dat de politie „goede prestaties” levert, maar er valt volgens hem nog wel wat te verbeteren. „De aanwezigheid en de wijze van optreden kunnen beter.” Daarnaast acht de bewindsman het van groot belang dat de politie meer mogelijkheden krijgt om in te grijpen. „De politie mag wel een steuntje in de rug krijgen van de politiek.”
Remkes noemde als voorbeeld de mogelijkheden om preventief te fouilleren en de invoering van de identificatieplicht. Ook wil hij de bureaucratie bij de politie te lijf. Remkes vindt onder meer de huidige Arbeidstijdenwet te rigide.