Daarvoor richten zij een gezamenlijke onderneming op, Holland Malt. Directeur P. Swinkels van Bavaria heeft dit vrijdag in Lieshout bekendgemaakt.

Mout wordt gemaakt uit gerst. Het is de belangrijkste grondstof voor bier. Het nieuwe complex in de Eemshaven krijgt een capaciteit van 165.000 ton, wat overeenkomt met een bebouwd areaal van 25.000 hectare. De omzet gaat jaarlijks ongeveer 100 miljoen euro bedragen. Bavaria en Agrifirm gaan ervan uit dat de overheid uit verschillende potjes een subsidie verleent van ongeveer 15 miljoen euro.

De nieuwe mouterij zal werk bieden aan vijftien mensen. Indirect genereert Holland Malt echter veel meer werkgelegenheid, verwacht Swinkels. Aantallen noemde hij overigens niet. Bavaria neemt voor 57 procent deel in de nieuwe onderneming, Agrifirm voor de resterende 43 procent.

Bavaria is nu ook al een grote moutproducent. Wereldwijd staat het bedrijf op de 21e plaats. Als het complex in de Eemshaven eind volgend jaar in gebruik is genomen, schuift de onderneming op naar de elfde plaats. Het streven is tot de toptien te gaan behoren, aldus Swinkels.

Bavaria neemt straks zelf ongeveer eenzesde van de mout af. De rest gaat naar andere bierbrouwers, vooral buiten Europa, waar de bierconsumptie de komende jaren naar verwachting nog stijgt. Daarom heeft het bedrijf ook voor de Eemshaven gekozen. „Dat is een zeehaven waar grote schepen terechtkunnen”, aldus Swinkels.

Agrifirm heeft 17.000 leden. De graanboeren kunnen financieel in het project deelnemen door obligaties te kopen. De belangstelling daarvoor is groot, aldus hoofddirecteur Loman. Swinkels bestempelt de investering in een eigen grootschalige moutproductie als een strategische keus. „We krijgen daardoor de volledige beheersing over de keten en dat is van groot belang om de veiligheid van het product te kunnen garanderen.”