Een invloedrijke heilige dwaas
Titel:
”Raspoetin. De bezeten monnik. Biografie”
Auteur: Edward Radzinsky; vertaald uit het Engels door Jaap van der Wijk, Bab Westerveld en Fred Hendriks
Uitgeverij: Balans, Amsterdam en Van Halewyck, Leuven 2001
Pagina’s: 592
Prijs: € 29,50. Wie aarzelt of hij een boek zal kopen, zoekt dikwijls hulp bij de reclametekst op de omslag. Heeft hij dan Edward Radzinsky’s biografie van Grigorij Raspoetin in handen, dan leest hij daar het volgende. „Dit is de dramatische geschiedenis van de legendarische monnik die zo’n diepgaande invloed uitoefende op het Russische tsarenpaar Nicolaas II en Aleksandra. Talloze persoonlijke details over deze op macht, drank en seks beluste man, die van het platteland aan het hof terechtgekomen was, zijn uit ongeopende archieven op tafel gekomen en hier als een complete puzzel in elkaar gelegd.”
Dat klopt allemaal wel. De omslagtekst vestigt de aandacht op de sterke kant van deze biografie: ze steunt op nieuw archiefmateriaal, op getuigenverhoren die in 1917 na de revolutie zijn verzameld en pas kortgeleden aan het licht gekomen. Radzinsky gaat daar wel op zijn eigen manier mee om. De uitgever zegt geen woord te veel als hij ons talloze details belooft over macht, drank en seks - vooral het laatste, zodat je soms het gevoel krijgt een eindeloze verzameling pikante anekdotes te moeten verwerken. Het boek heeft daardoor ondanks de grote omvang iets jachtigs en onrustigs, een effect dat de auteur nog versterkt door de ene sensationele onthulling na de andere aan te kondigen. Kortom, de reclame heeft ons dit keer niet misleid. Wie de tekst aan de achterzijde zorgvuldig gelezen heeft weet wat hij ongeveer kan verwachten, in positieve en in negatieve zin.
Raspoetin is de hoofdpersoon, maar zijn levensverhaal is zo nauw verweven met dat van keizer Nicolaas en keizerin Aleksandra dat je evengoed kunt beginnen in het paleis in Sint-Petersburg als in het boerenhutje in Pokrovskoje, waar Grigorij Jefimovitsj Raspoetin op 10 januari 1869 het levenslicht zag. Veel scholing heeft hij niet gehad. Hij leerde lezen en schrijven, en daar bleef het wel bij. Zijn eigenlijke vorming heeft hij opgedaan in eenzame zwerftochten langs Russische kloosters. Daar is hij de Raspoetin geworden die we uit de geschiedenis kennen. Dat is enerzijds de zachtmoedige, liefdevol sprekende wonderdoener, die mensen genas door handoplegging en gebed, de man met de scherpe, doordringende ogen, naar het scheen met profetische gaven toegerust. Anderzijds de losbandige maniak van wie heel Sint-Petersburg schande sprak, de zedeloze monnik die we al kennen uit de omslagtekst.
Chlysten
De innerlijke tegenspraak laat zich niet oplossen, wel verklaren. Raspoetin behoorde tot de sekte van de chlysten, genoemd naar het Russische woord ”chlyst”, dat zweep betekent. Door ascese en zelfkastijding trachtte een chlyst zich de geest eigen te maken. Bij volledig bezit van de geest zou een uitverkorene worden tot een Christus of een moeder Gods. De gelovige kon zich van zonde bevrijden door daar juist aan toe te geven. Dan volgden namelijk op de zonde het grote lijden en het diepe berouw, dat de ziel zuiverde. „De zonde is ons gegeven”, zei Raspoetin, „zodat wij kunnen berouwen, en berouw schenkt vreugde aan de ziel. Zonder zonde is er geen berouw, en als er geen berouw is, dan is er geen vreugde.” En toch had diezelfde man die zo godslasterlijk dacht veel in de Bijbel gelezen en kon hij hele nachten doorbrengen in gebed.
Raspoetin stond in de oude Russische traditie van de heilige dwazen, die naar het woord van de apostel dwaas waren om Christus’ wil. Zij bestraften de zonde in iedereen, zelfs in de hoogst geplaatsten, en gispten de meest verborgen zonden door die in alle openbaarheid zelf te bedrijven. Laat ons het kwade doen opdat het goede daaruit voortkome. Dat was de regel waarnaar Raspoetin leefde.
Deze heilige dwaas zou vanaf 1906 aan het keizerlijk hof een steeds grotere rol gaan vervullen. Het is vooral de keizerin geweest die hem in haar kring heeft getrokken. Aleksandra was weliswaar een geboren Duitse, dochter van keurvorst Lodewijk van Hessen, maar bij haar huwelijk overgegaan naar de Russisch-Orthodoxe Kerk, en sterk onder de bekoring geraakt van het mystieke denken. De ware geest van Christus, zo meende zij, was vooral te vinden bij arme, eenvoudige, ongeletterde mensen, en hun verborgen waarheid zou ongewone krachten kunnen losmaken.
De keizerin had altijd graag heilige mannen in haar omgeving, en die behoefte werd alleen maar sterker toen haar vijfde kind geboren was, de eerste zoon en de troonopvolger waarop lang was gehoopt. Kroonprins Aleksej leed echter aan hemofilie of bloederziekte, dat wil zeggen een zeer ernstig defect aan het stollingsmechanisme van het bloed, zodat Aleksandra elke dag moest vrezen voor zijn leven. Raspoetin bleek precies de man te zijn die haar zorgen kon verlichten.
Gebed
Toen Raspoetin in oktober 1906 het keizerlijk paar had bezocht, vroeg hij toestemming om in de slaapkamer van de prins te bidden. Aleksej lag te bed, maar kon niet slapen omdat hij nog hevige pijn had na de laatste aanval van zijn ziekte. Raspoetin bad, de jongen werd kalm en viel in slaap. Toen Aleksej de volgende morgen wakker werd, was de pijn geweken. De keizerin twijfelde niet meer. Deze man was een heilige afgezant Gods. Van dat ogenblik af schonk zij hem volledig vertrouwen.
Raspoetins aanwezigheid zou haar zoon nog dikwijls verlichting brengen, maar uniek was toch wel wat de kroonprins in oktober 1912 overkwam. Naar de dokters meenden lag hij op sterven, en de heilige man was ver weg. Aleksandra stuurde hem een telegram met het verzoek voor de zieke te bidden. Raspoetin antwoordde eveneens per telegram: „God heeft uw tranen gezien en uw gebeden gehoord. Uw zoon zal leven.” De geleerden haalden de schouders op, maar voor de keizerin was het genoeg. Raspoetins woord werd bewaarheid. Tegen alle verwachting in genas de prins.
Raspoetins invloed aan het hof steeg. Hij had het oor van keizerin Aleksandra, en door haar bemiddeling bereikten zijn adviezen ook keizer Nicolaas. In die tijd waren ze niet zo slecht. Raspoetin was een warm vriend van vrede, en het was zeker mede aan hem te danken dat Rusland zich in 1913 niet stortte in militaire avonturen op de Balkan. Een jaar later had hij graag willen voorkomen dat Rusland betrokken raakte bij de Eerste Wereldoorlog. Toen kon hij echter niet bijtijds vanuit zijn geboortedorp in de hoofdstad terugkeren, omdat hij op zijn manier de prijs van de roem had moeten betalen. Een jonge vrouw had een moordaanslag op hem gepleegd. Het zou te veel gezegd zijn dat ze daarmee het lot van Europa bezegeld heeft. Maar ze heeft wel de enige man uitgeschakeld die nog invloed op de keizer had kunnen uitoefenen.
Onzeker
Een gemakkelijke tijd was het voor Raspoetin niet. Hij voelde zich dikwijls onzeker, en de voormalige geheelonthouder begon nu troost te zoeken in de drank. Werd hij echter op het paleis ontboden om de jonge prins bij te staan, dan was het alsof hij bij toverslag zijn roes aflegde en zichzelf terugvond. Hij trad dan op zoals altijd, hartelijk maar niet onderdanig, zijn onafhankelijkheid bewarend en daarom soms ook waarschuwend en dreigend als een echte profeet. Het kostte hem geen moeite zich te handhaven.
Nicolaas had tegenover hem wel enige reserve, maar was nu vaker van huis, vooral vanaf september 1915, toen hij persoonlijk het opperbevel over de Russische strijdkrachten ging voeren. Aleksandra nam de regering waar, en zij bleef de trouwe vereerster van haar heilige dwaas. Raspoetin was daar dankbaar voor, want zijn nieuwe drankgewoonte kostte hem handenvol geld, terwijl de zuinige keizerin hem altijd kort had gehouden. Hij kon zich nu extra inkomsten verschaffen door als voorspraak en bemiddelaar op te treden voor mensen die een gunst of ambt van de regering hoopten te verwerven. Zelfs benoemingen op de hoogste posten in de staat gingen niet buiten hem om.
Zo’n man moest wel enorme weerstand oproepen. Wat was deze Raspoetin nu meer dan een onontwikkelde Siberische boer met een drankprobleem? Zijn invloed kon in de ogen van de aristocratie niet anders dan funest zijn, en het ging toch al slecht genoeg, zowel met het land als met de oorlog. Wat in 1914 nog mislukt was, lukte twee jaar later wel. Een nieuwe moordaanslag kostte de officieuze keizerlijke adviseur op 16 december 1916 het leven. Dikwijls had hij voorspeld dat de monarchie zou blijven bestaan zolang hij leefde. Raspoetins laatste profetie ging snel in vervulling. Twee maanden later brak de revolutie uit. Op 2 maart 1917 deed Nicolaas afstand van de troon. In juli 1918 werd hij met zijn hele gezin om het leven gebracht.
Vraagtekens
Zijn de raadsels rondom Grigorij Jefimovitsj Raspoetin nu opgelost? Dankzij de nieuwe bronnen kunnen allerlei details over zijn leven en werken ingevuld worden. Maar als een biograaf de plicht heeft niet slechts te beschrijven maar ook te verklaren, blijft Radzinsky de laatste antwoorden schuldig. „Het blijft moeilijk”, schreef enige jaren geleden J. N. Westwood, „geheel uit te sluiten dat Raspoetin beschikte over vermogens of eigenschappen of zintuigen, die gewoonlijk aan mensen onbekend zijn.” Voor dat probleem heeft ook Radzinskij geen oplossing. Kende Raspoetin het geheim van de gebedsgenezing, of voelde hij in zichzelf een grote en onverklaarbare geneeskracht? „Wij zullen daar tegenwoordig onze vraagtekens bij zetten”, meent de auteur. Maar hij geeft niet aan welk leesteken dan meer op zijn plaats zou zijn. Eén ding kunnen wij met zekerheid zeggen. Toen Paulus zich dwaas noemde om Christus’ wil, had hij niet de heilige dwaasheid van Raspoetin in gedachten.