Landbouwbeleid Brussel groener en eerlijker
BRUSSEL – Het Europese landbouwbeleid moet de komende jaren groener en eerlijker ingekleurd worden.
Dat is het streven van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de Europese Unie. In Brussel werd woensdag het Europese landbouwbeleid voor 2014-2020 gepresenteerd.
De Europese Commissie wil agrariërs prikkelen om meer voor het milieu te doen. Naar verluidt raken Europese boeren 30 procent van hun subsidies kwijt als zij hun akkers niet milieuvriendelijker gaan bebouwen.
Ook wordt de hulp zo veranderd dat grote bedrijven niet meer profiteren dan kleine landbouwers. De steun zou per bedrijf tot 300.000 euro jaarlijks moeten worden beperkt.
De voorstellen van Europees commissaris Ciolos worden de komende tijd beoordeeld door het Europees Parlement en de 27 lidstaten. De Nederlandse Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) reageerde al negatief op de voorlopige plannen. Ze zouden slecht uitpakken voor Nederlandse boeren en tuinders, die de dupe zouden worden van de geplande herverdeling van de Europese subsidies.
Volgens Den Haag gaat er jaarlijks ruim 1 miljard euro aan EU-subidies naar Nederlandse boeren: 800 miljoen euro inkomenssteun en 200 miljoen plattelandsontwikkeling.
Het aantal boeren in de Europese Unie is in acht jaar tijd met 20 procent gedaald, terwijl de oppervlakte aan landbouwgrond slechts met 2 procent afnam. Dat meldde Eurostat, het bureau voor de statistiek van de Europese Unie, gisteren.
Vorig jaar waren er 12 miljoen boerenbedrijven die konden beschikken over 170 miljoen hectare aan grond. Het aantal boerenbedrijven nam af, maar de resterende ondernemingen werden wel groter. De gemiddelde oppervlakte per bedrijf was 14 hectare in 2010, tegenover 12 hectare in 2003.
Nederland telde vorig jaar 72.000 boerenbedrijven, 16 procent minder dan in 2003. Hier nam de oppervlakte met 6,7 procent af. In ons land was de gemiddelde oppervlakte per bedrijf vorig jaar 26 hectare.
Het aantal boerenbedrijven nam in alle landen van de Europese Unie af, behalve in Zweden en Malta. De grootste dalingen deden zich voor in de Oost-Europese landen: Estland (-47 procent), Bulgarije (-44 procent), Letland (-34 procent) en Polen (-31 procent).