Finse regering wil strakke beteugeling prostitutie
Wie in Finland gebruikmaakt van de diensten van prostituees kan straks waarschijnlijk strafrechtelijk worden vervolgd. Aan een wetsontwerp daartoe wordt gewerkt door de sinds mei fungerende nieuwe regering. Gisteren heeft een door de minister van Justitie ingestelde commissie een rapport afgeleverd waarin wordt voorgesteld voor het kopen van seksuele dienstverlening een maximale gevangenisstraf van zes maanden in te voeren.
Finland volgt met het initiatief buurland Zweden, waar het al sinds vier jaar verboden is om gebruik te maken van prostitutie. Zweden is tot dusver het enige land in Europa dat bewust heeft geopteerd voor criminalisering van betaalde seks. De Zweedse vice-premier Margareta Winberg, ook minister van Gelijke Behandeling en een Dolle Mina van de oude stempel, reageert tegen die achtergrond verheugd op de Finse plannen. „Voor ons is het belangrijk dat er meer landen zijn die werken aan andere oplossingen dan legalisering van prostitutie. Legalisering is geen alternatief. De ervaringen in andere landen laten zien dat de prostitutie daardoor alleen maar in omvang toeneemt”, aldus Winberg.
De Zweedse overheid heeft nog meer redenen om blij te zijn dan alleen maar vanwege het perspectief op een medestander. Juist in Finland namelijk is de prostitutie de afgelopen jaren sterk gegroeid. Bij de open grenzen tussen de beide landen is dat met het oog op de handhaving van de wet een groot probleem. Onderzoek heeft volgens Winberg aangetoond dat praktisch het hele prostitutiebedrijf in Finland wordt beheerst door criminele groeperingen die worden bestuurd vanuit Estland en Rusland. „Ze hebben de Finse steden en regio’s onder elkaar verdeeld en de interessegebieden worden nauwkeurig en met toepassing van geweld bewaakt”, meldt Winberg, die meent te weten dat er jaarlijks 100 tot 200 miljoen euro „pure winst” wordt geboekt door de bedoelde groepen.
De activiteiten van de Estlanders en Russen in Finland gaan gepaard met een intensieve handel in seksslavinnen. In de noordelijke Lapland-regionen zou sprake zijn van prositutiekampen, waar de slachtoffers van de illegale mensenhandel aan het werk worden gezet. Daar wezen vorige maand de Verenigde Staten nog op. In het Amerikaanse regeringsrapport, dat beoordeelt in hoeverre het probleem door de autoriteiten wordt tegengegaan, belandde Finland in het gezelschap van landen als Uganda en Albanië. Dat betekent dus dat er nauwelijks wat tegen wordt gedaan.
Maar dat wordt anders als de voorstellen van de Finse ministeriële commissie worden overgenomen. Daarin wordt erkend dat de bestaande wetgeving niet toereikend is om de mensenhandel aan banden te leggen. Daarvoor zijn de methodes van de internationale criminaliteit te geraffineerd. Wat onder mensenhandel dient te worden verstaan moet om die reden scherper worden gedefinieerd in de wet, signaleert de werkgroep. Daarnaast moet de strafmaat worden opgeschroefd tot maximaal vier jaar hechtenis, terwijl de politie de bevoegdheid moet krijgen telefoons af te luisteren bij haar onderzoek.
Het aanbieden van betaalde seks blijft echter in principe legaal als het gaat zoals de commissie meent dat het moet. Daar staat tegenover dat in oktober van dit jaar een eerder aangenomen wet van kracht wordt die paalt dat er in het openbaar geen seksuele diensten mogen verkocht. Dat betekent dat er ook geen zogenaamde contactadvertenties meer kunnen worden geplaatst.
De verdere beteugeling van de prostitutie is een van de eerste beleidsdaden van de nieuwe regering, maar ook het vorige kabinet heeft volgens de sociaal-democratische minister van Justitie, Johannes Koskinen, „een markante preventiecampagne gevoerd.” Over het succes van het verbod in Zweden lopen de meningen desondanks uiteen. Tegenstanders menen dat met criminalisering uitsluitend souteneurs in de kaart worden gespeeld. In een legale situatie zouden prostituees dergelijke hulpverleners niet nodig hebben. De prostitutie is bovendien niet ingedamd, maar speelt zich nu volledig ondergronds af, zo vinden critici.
Sinds 1999 zijn niettemin rond de honderd personen per jaar bij of door de politie aangegeven voor overtreding van het verbod. In 2001 werden 54 personen daadwerkelijk veroordeeld, en wel tot geldboetes die varieerden van 8000 tot 24.000 kroon (ongeveer 900 tot 2600 euro), zo meldde een documentaire van de Zweedse omroep SVT.
De verdachten hebben de mogelijkheid om meteen te bekennen, waardoor ze vermijden dat ze moeten voorkomen en de zaak aan de grote klok wordt gehangen, met alle gevolgen van dien voor huwelijk en gezin. Bij de keus voor een proces blijkt echter de bewijslast vaak te gering en eindigt de zaak met vrijspraak. Critici noch de overheid zelf is blij met deze gang van zaken.