Vijf vragen aan jongeren
Veel jongeren zijn trouw, betrokken en serieus. Ze vinden het fijn om bij de gemeente te horen, iets voor anderen te organiseren, naar de kerk te gaan en om samen Bijbelstudie te doen. Een enkele haakt af. Daarover maken we ons zorgen. Terecht: in het koninkrijk der hemelen heerst niet de werkelijkheid van de statistiek; het gaat om het ene verloren schaap.
We storten ons in onderzoek naar oorzaken. Dat is goed te doen. Een paar stevige enquêtes, en je weet wat. De echte worsteling en zelfverloochening zitten in het bedenken van oplossingen. Als we de weggelopen jongeren aandachtig aankijken, zien we in de spiegeling van hun ogen iets van onszelf. Zijn we bereid in die spiegel te kijken, ook als het om de boodschap gaat? Ik worstel hiermee zelf ook.
Hierbij een poging enkele samenhangende observaties te leggen naast het enige betrouwbare kompas, het Woord van God.
- Onze boodschap is misschien (te) vaak een boodschap van moeten. Je moet je bekeren. Als je gedoopt bent, moet je netjes leven. Je moet naar de kerk. Je moet bidden. In de Bijbel gaat het vaak over kiezen: Kiest wie gij dienen zult. In de gelijkenis van de torenbouwer en de krijgsheer (Luk. 14) waarschuwt de Heere om de keuze Hem te volgen nog eens tegen het licht te houden. Enthousiastelingen wijst Hij in Lukas 9 op de consequenties: geen plek om te slapen, geen tijd voor je doden. Jezus sleurt een zondaar niet de weg des levens op. Hij spoort aan. Hij legt uit. Hij waarschuwt. Hij openbaart Zichzelf. Maar Hij dwingt niemand.
De consequenties van die keuze worden niet verdoezeld. Het gaat blijkbaar om een echte keuze, met een fors prijskaartje. De Engelse puritein Thomas Watson zegt treffend: Onze bekering kost Christus’ bloed en ons zweet. De Heere Jezus zegt: Wie niet alles verlaat, kan Mijn discipel niet zijn. Alle parels inleveren voor die ene parel. Al je spullen verkopen voor de schat in de akker.
Hebben we in ons vuur om de leer van goede werken te bestrijden te veel uit het oog verloren dat de mens een zedelijk-redelijk schepsel is dat keuzes kan maken? Laat ik een onverdachte getuige citeren: „Ja, gij kunt veel doen, zegt God. In plaats van een gezelschap der zonde, een godzalig gezelschap opzoeken. In plaats van te wandelen naar de kerk gaan. Een stichtelijk traktaat in uw handen nemen in plaats van een zondig boek te lezen. Etc” (Smijtegelt, ”Gekrookte riet”, I, 225). Staat het woord kiezen eigenlijk nog in ons kerkelijk vocabulaire?
Ik vrees daarbij dat we een derde weg geasfalteerd hebben: lekker breed, mooi zwart. Niet zelden wordt er antwoord gegeven op de vraag hoe je met Gods wet moet omgaan als je (nog) niet bekeerd bent, of hoe je je gezin moet opvoeden als je de Heere niet persoonlijk kent. In de Bijbel is dit geen optie. Het enige antwoord is: bekeer je. Zoek de Heere. Eerst het Koninkrijk van God!
Wij vinden het dan ook een goed alternatief als onze jongeren redelijk netjes in Gods wegen en op onze paden wandelen, terwijl ze onwedergeboren zijn. Beter zo dan dat ze alles van zich afwerpen en de wereld ingaan. Het kan altijd slechter. Maar de Bijbel karakteriseert dat nu juist als het slechtste alternatief! „Ik zal ze uit Mijn mond spuwen. Och, of gij koud waard of heet.” En zeg nu zelf: niets brengt de zaak van God zo veel schade aan als mensen die zeggen christen te zijn, maar het niet zijn.
Wij kiezen er te vaak voor om groepen gedoopte jongeren en zelfs belijdende leden aan te spreken als onbekeerden. We gaan ervan uit dat ze onbekeerd zijn. Dat vinden we normaal. Zelfs van onszelf lijkt het soms not done om te zeggen dat je een kind van God bent. In de Bijbel zie je hoe Paulus de gemeente consequent aanspreekt als heiligen, gelovigen, geroepen in Christus. Over zichzelf zegt hij vrijmoedig: „Wees dan mijn navolgers, gelijk ik van Christus.” Valt hier iets te leren?
Ten slotte: klinkt de hoop genoeg door in de boodschap? God is een God van hoop (Rom. 15:13). Als er in deze godverlaten wereld ergens perspectief is, dan is het wel in de kerk en in het Woord. Straalt dat voldoende door in de boodschap aan onze gedoopte jongens en meisjes?
Vergis u niet. Ik haat arminianisme en ik omarm voor 120 procent de leer van de totale verdorvenheid van de mens. Nooit zal God verder bouwen op een beginnetje dat de mens heeft gemaakt. Ik zie separerende prediking als noodzakelijk en als een vorm van eerlijkheid waarop de Bijbel patent heeft. Maar zijn er mogelijk waarheden vervormd?
De kostbare ziel van onze jongeren is het waard om onze boodschap voortdurend biddend, oprecht en ootmoedig te toetsen aan het eeuwig blijvende Woord van God.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl