Brakels eerste kerk, gewijd aan de Doper
EXMORRA – Er staan veel vriendelijke woorden in het gastenboek van de kerk te Exmorra: „Genoten van de sfeer en de rust.” „Mooi kerkje, houden zo!” En dan nog deze: „Onze gedachten gingen terug naar de godvruchtige oudvader Wilhelmus à Brakel.”
Exmorra was Brakels eerste gemeente. Nog steeds heeft de naam van de auteur van de ”Redelijke Godsdienst” hier enig gezag. Het is in deze buurt bijna een vast gezegde geworden: ”Fader Brakel hat it sein, dan it sil wol wier wêze” (Vader Brakel heeft het gezegd, dan zal het wel waar zijn).
Exmorra is een voormalig vissersdorp in de zuidwesthoek van Friesland. In dit verstilde dorp wonen nog geen 500 mensen. Er is geen openbaar vervoer meer, geen bakker en geen slager.
Brakel werd geboren op 2 januari 1635 te Leeuwarden. Na zijn studie in Leeuwarden, Franeker en Utrecht werd hij in 1662 bevestigd als predikant te Exmorra. Hier trouwde hij met de vrome predikantsdochter Sara Nevius, de latere auteur van ”Een aandachtige Leerling van den Heere Jezus”. Uit hun huwelijk werden vier dochters en een zoon geboren, waarvan alleen hun dochter Sulamith hen overleefde.
Op de hoek van de Dorpsstraat en de Ds. Wilhelmus à Brakelstrjitte, staat op een kleine terp Brakels kerk, vanouds gewijd aan Johannes de Doper. Het is een romaans, eenbeukig gebouwtje uit de dertiende eeuw. In het houten torentje hangt een klok met de inscriptie: „Hoort naar mijn stem, ik roep u allen”.
Op een vloer van antieke estrikken staan donkerrood geverfde banken. Boven de ingang staat op een galerij een eenklaviers orgel, in 1895 gemaakt door orgelmaker L. van Dam.
Er is niet veel meer over uit Brakels dagen. Achter in de kerk hangt het predikantenbord, met daarop de naam van Wilhelmus à Brakel. Hier stond ook prof. T. F. de Haan, een van de eerste hoogleraren uit Kampen.
In het halfrond gesloten koor staat een kanseltje. Deze verving in 1912 de zeventiende-eeuwse preekstoel waarop Brakel het Woord verkondigde. Aan de muur hangen twee collectezakken aan een lange stok. Achter de kansel liggen, op een richel, de twee delen van de “Redelyke Godtsdienst”, uit 1742. In de vloer van het koor liggen twee graven van predikanten die in de achttiende eeuw in Exmorra bijna van armoede stierven, Michaël Holstius en Petrus Kingma.
Eenmaal per zondag houdt de protestantse gemeente van Exmorra nog dienst. Kerkrentmeester J. Abbema vertelt dat er dan zo’n vijftig bezoekers naar de preek komen luisteren.
Op de terp ligt het kerkhof. Hier kijkt men de dood recht in de ogen. Zwarte en grijze zerken spreken dierbare woorden. ”Myn leave frou”. ”Us soarchsume heit en pake”. ”Yn leafdefol oantinken”. In een hoek van het kerkhof staat het oude baarhuisje, nu opbergschuur voor grafgereedschap en grasmachine. Aan de kant van de Dorpsstraat staat nog het oude catechisatiegebouw.
Naast de kerk staat de pastorie, die in 1947 gebouwd werd op de plaats van Brakels ambtswoning. De huidige bewoner, S. van Seijen, vertelt dat het vroeger rond de kerk allemaal water was, het Makkumer meer. „Het dorp was over water bereikbaar. Elke boerderij had een boot. Er werd hier goed gevist. Brakel heeft vast nog wel vis gegeten die in het Makkumer meer gevangen was.”
Wilhelmus à Brakel overleed op 30 oktober 1711. Naar aanleiding van zijn 300e sterfjaar bezoeken we de vijf gemeenten die hij diende. Volgende week vrijdag deel 2: Stavoren.