Japan vreest oorlog met Noor-Korea
Meer dan een halve eeuw waren in Japan de woorden oorlog en leger taboe. De in de Tweede Wereldoorlog geboren afschuw voor oorlog was diepgeworteld. De afgelopen weken is daar heel voorzichtig een eerste kentering in gekomen. Zonder dat zelfs veel Japanners zelf het merken is het land begonnen zich voor te bereiden op een oorlog met Noord-Korea.
Het houdt gouverneur Katayama van de Japanse prefectuur Tottori steeds vaker bezig. Hoe kan hij zijn gewest beschermen tegen een vijandelijke inval? Er worden officieel geen namen genoemd, maar het is duidelijk dat de voorbereidingen zijn gericht op Noord-Korea, gelegen aan de ander kant van de Japanse Zee, waar ook Tottori aan ligt.
De prefectuur heeft inmiddels volledige simulaties opgezet en is druk bezig plannen op te stellen. Het is voor het eerst in bijna zestig jaar dat een Japans gewest zich voorbereidt op oorlog. Er is totaal geen houvast voor de planners, ze moeten alles opnieuw bedenken en ontdekken. „We weten zelfs niet waar de evacuatiecentra zijn in aangrenzende prefecturen in geval we de bevolking buiten onze grenzen moeten evacueren”, zegt een lokale planner. „We weten werkelijk niets.”
Het is niet alleen de gouverneur die zich bezighoudt met een mogelijke invasie. Op 6 juni nam het Japanse parlement met overgrote meerderheid drie nieuwe wetten aan die Japan de bevoegdheid geven zich gewapend te beschermen.
Artikel 9 van de Japanse grondwet, die het voeren van oorlog niet toestaat, werd niet aangepast. Maar de nieuwe wetten hebben in principe hetzelfde resultaat. Japan mag nu oorlog voeren. De wetten sanctioneren volgens de uitleg van veel parlementsleden zelfs een zogenaamde preventieve aanval op Noord-Korea als Japan de indruk krijgt dat het land een atoomaanval op Japan aan het voorbereiden is. Iets waar Noord-Korea de afgelopen maanden regelmatig mee heeft gedreigd.
Zonder dat veel Japanners het zich realiseren is er zo stilletjes een einde gekomen aan het officiële Japanse pacifisme van de naoorlogse jaren. Japan, het land met het op drie na grootste defensiebudget ter wereld, kan zich nu offensief gaan bewapenen. De Japanse regering geeft jaarlijks zo’n 36 miljard euro uit aan wapens, zesmaal meer dan Nederland. Enkel de VS, Rusland en China geven meer uit aan defensie dan het in vergelijking piepkleine Japan.
Ondanks deze hoge uitgaven stelde het land tot voor kort offensief weinig voor. Ook hier is een historische kentering gaande. Het heeft bijvoorbeeld zo’n 400 gevechtsvliegtuigen, maar geen tankers die ze tijdens de vlucht kunnen voorzien van brandstof. Dit betekent dat de vliegtuigen enkel defensief ingezet kunnen worden. De Japanse luchtmacht kan zich niet ver van Japanse luchtmachtbases verwijderen. In 1993 werden reeds de eerste politieke stappen gezet om het ondanks grondwetsartikel 9 mogelijk te maken tankvliegtuigen aan te schaffen. Dat lukte uiteindelijk drie jaar geleden. Binnen twee jaar zal Japan beschikken over ten minste vier van deze vliegtuigen.
Officieel zijn de tankvliegtuigen nodig om ongelukken te voorkomen, om geluidsoverlast te verminderen en voor inzet van de luchtmacht tijdens internationale vredesmissies. Maar het effect op het Japanse offensieve vermogen is overduidelijk en dramatisch, en de timing met de nieuwe wetten spreekt voor zich.
Dit zijn niet de enige ontwikkelingen die tonen hoe serieus Japan de Noord-Koreaanse dreiging nu nemen. Premier Koizumi zei op 20 mei in het openbaar dat de eufemistisch genoemde Japanse zelfverdedigingskrachten (SDF) in feite een legermacht zijn. Voorheen kon geen enkele Japanse politicus dit zeggen zonder er zijn politieke doodvonnis mee te tekenen. Dat de premier niet voor de bijl ging, is een direct gevolg van de Noord-Koreaanse escapades van het afgelopen halfjaar.
Met de nieuwe stemming ter ondersteuning, is het land zich in sneltreinvaart aan het herbewapenen. De afgelopen maanden heeft Japan verscheidene militaire satellieten in banen om de aarde gebracht zodat het eindelijk onafhankelijk van de Verenigde Staten informatie over Noord-Korea kan vergaren.
Op 31 mei maakte Japan bekend dat Japan over de volgende jaren een nieuwe versie van het Patriot geleide wapensysteem, Patriot Advanced Capability-3 (PAC) voor het onderscheppen van vijandelijke raketten, gaat installeren. PAC moet Japan verdedigen tegen Noord-Koreaanse raketten.
In augustus 1998 schoot Noord-Korea een Taepodong-raket over Japan, en toonde daarmee dat het geheel Japan kon bestrijken. Japan moest machteloos toekijken. Het zag de raket niet eens aankomen. Nu Noord-Korea heeft toegegeven atoomwapens te bezitten maakt Japan, het enige land ter wereld waartegen atoomwapens zijn gebruikt, zich vanzelfsprekend ernstig zorgen.
Het blijft niet bij nieuw materieel. De SDF ondergaat ook nieuwe training. Op 5 juni hielden Japanse en Amerikaanse strijdkrachten gezamenlijke oefeningen in Alaska. Het was de eerste maal in de geschiedenis van de twee landen dat de SDF oefeningen op het Amerikaanse vasteland hield. Japanse straaljagerpiloten kregen onder andere de gelegenheid te oefenen met tanken tijdens de vlucht, een handeling die zij zich eigen moeten maken voordat de nieuwe tankvliegtuigen worden afgeleverd. Binnenkort zal er waarschijnlijk ook een groep Japanse militairen naar Irak gezonden worden. Dat wordt de eerste maal sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog dat Japan de SDF naar een regio stuurt waar nog schermutselingen voorkomen. Zonder twijfel omdat dit als een goede ervaring wordt gezien voor een strijdmacht die al een halve eeuw niet in actie is gekomen.
De Japanse media zijn verdeeld in hun reactie op de nieuwe wetten. Het grote dagblad Yomiuri beoordeelt de jongste ontwikkelingen positief en noemt ze „de eerste stap om een normale natie te worden.” Maar de Asahi Shinbun is veel voorzichtiger. „Kan ons politiek systeem de uitdaging aan?” vraagt de commentator zich af. „We moeten onder alle omstandigheden een situatie vermijden waarin we gebruik moeten maken van de militaire noodwetten. Diplomatie wordt nog belangrijker dan voorheen als die ons in staat stelt te vermijden dat we toevlucht zoeken tot deze wetten.” De krant vervolgt, bijna waarschuwend: „Nu staat de kwaliteit van onze politiek ter discussie.”
De buurlanden reageerden verrassend kalm, maar zijn duidelijk verontrust. Volgens de Chinese krant Fujian Daily zal het aannemen van de nieuwe wetten de Japanse „militaristische tendensen” zeker voeden. Hoewel de Zuid-Koreaanse overheid zich stil heeft gehouden over de wetten, laten individuele parlementariërs in dat land wel van zich horen. Een groep van 37 Zuid-Koreaanse parlementariërs noemt de wetten „de facto mobilisatiewetten voor oorlog.” Zij dringen er bij de Japanse regering op aan de wetten onmiddellijk ongeldig te verklaren.
Noord-Korea was vanzelfsprekend woedend. De officiële Koreaanse televisiezender noemt de wetten „een overduidelijke demonstratie van een ambitie om wederom het Koreaanse schiereiland binnen te vallen.”