VN plaatsen Assur op werelderfgoedlijst
De culturele organisatie van de Verenigde Naties (Unesco) heeft de oude Iraakse stad Assur in het noorden van het land, en de Bamiyan-vallei in Afghanistan op haar werelderfgoedlijst geplaatst. Dat besloot de werelderfgoedcommissie donderdag in Parijs.
De beide plaatsen werden tegelijkertijd bijgeschreven op de zogenoemde rode lijst van werelderfgoederen. Plekken op die lijst worden acuut bedreigd in hun voortbestaan en genieten daarom extra bescherming door Unesco.
De Bamiyan-vallei is vooral bekend geworden door de twee gigantische boeddhabeelden die twee jaar geleden door de toenmalige fundamentalistische heersers, de Taliban, werden opgeblazen. De overblijfselen verkeren in precaire staat omdat het instortingsgevaar zeer groot is.
De oude Iraakse stad Assur, die ook veelvuldig in het Oude Testament wordt genoemd, stamt uit het derde millennium voor Christus en fungeerde onder meer tussen de 14e en de 9e eeuw voor Christus als hoofdstad van de Assyriërs. De plaats werd bedreigd door een stuwdamproject van Saddam Hussein, waardoor zij deels onder water zou verdwijnen. Met het verdrijven van het regime in Bagdad is de acute dreiging weggevallen, maar de plannen voor de bouw van de dam zijn nog niet geschrapt, aldus Unesco.
Andere plekken die op de lijst zijn geplaatst zijn onder meer de Witte Stad in Tel Aviv (Israël), de koninklijke tuinen Kew Garden in Londen (Groot-Brittannië), de Sacri Monti in Piemonte en Lombardije (Italië) en de Joodse wijk en basiliek in Trebic (Tsjechië).
Het Iraaks Nationaal Museum in Bagdad heeft donderdag voor even zijn deuren geopend om het publiek te laten kennismaken met de goudschat van Nimrud. De schat, waarvan aanvankelijk werd gevreesd dat deze geroofd was tijdens de roerige dagen na de val van dictator Saddam Hussein, is nog nooit eerder voor het publiek te bewonderen geweest.
De schat bestaat uit gouden sieraden uit de 9e eeuw voor onze jaartelling. Ze zijn vervaardigd door de Assyriërs, een oorlogszuchtig volk, dat ook zeer bedreven was in de edelsmidkunst. De sieraden zijn tussen 1988 en 1992 gevonden in graven die worden toegeschreven aan koninginnen en prinsessen aan het hof van de Assyrische heerser Assurnasirpal II.
De schat, die genoemd is naar de vindplaats Nimrud, was donderdag alleen toegankelijk voor de pers en voor genodigden. Wanneer de tentoonstelling voor publiek wordt geopend, is nog niet bekend.