Sloophamer of bouwsteiger voor Eusebiuskerk Arnhem
ARNHEM – Het belooft tumultueus te worden, vanavond bij het stadsdebat over de vervallen Eusebiuskerk in Arnhem. Sloop van het monument wordt zelfs geopperd, maar vooral omdat restauratie zo veel kost: naar schatting 80 miljoen euro, de duurste kerkrestauratie in Nederland ooit.
„Sloophamer of bouwsteiger?” is de hoofdvraag van het stadsdebat vanavond. Een pretentieuze titel: de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ziet sloop sowieso niet als een optie voor het rijksmonument. Ook uit een enquête van dagblad de Gelderlander blijkt dat 80 procent van de Arnhemmers voor behoud is van de „zwakke broeder”, zoals de kerk gekscherend wordt genoemd.
Die benaming alleen al stuit voorzitter Paul Baeten van de Stichting Eusebius Arnhem tegen de borst. „Net als „geldslurper.” Deze woorden zeggen eigenlijk meer over degene die ze gebruikt. Het is maar net wat je in het gebouw ziet.”
Maar ook Baeten erkent het dilemma. Want de bij de Slag om Arnhem (1944) verwoeste kerk is na de oorlog herbouwd met natuursteen, dat nu al afbrokkelt. Een totaal herstel zou meteen de duurste kerkrestauratie van Nederland opleveren. En wie gaat dat betalen?
Onduidelijkheid over juist die vraag maakt dat ChristenUnieraadslid Plieger niet zo veel verwacht van het stadsdebat vanavond. „Behalve de nodige retoriek misschien. Maar in de raad is bijvoorbeeld geen enkele partij voor sloop.”
Plieger zegt wel benieuwd te zijn naar de alternatieven die worden aangedragen. Over het huidige gebruik van het gebouw is Plieger niet erg enthousiast. „Maandelijks een kerkdienst, maar net zo goed een paranormale beurs.”
Voor Baeten is zonneklaar dat er gezocht moet worden naar een nieuwe functie van de kerk, ook vanwege de hoge kosten voor de gemeenschap. „Kerkdiensten passen daar ook in; we kijken met een frisse blik naar alle ideeën.”
Over frisse blik gesproken: wat vindt hij van het nieuwste idee ”Icesebius” – een ijsbaan in de kerk? „We sluiten niets uit. Gezien de kosten moeten we, meer dan nu, zoeken naar goede maatschappelijke functies.”