„Pastoor vermoordde elfjarig meisje”
TILBURG – Pastoor George van Zinnicq Bergmann heeft in 1900 het elfjarige Tilburgse meisje Marietje Kessels verkracht en vermoord in de kerk. Twee onbekend gebleven afgezanten van het Vaticaan hebben dat vermoeden rond 1908 bevestigd aan haar vader, moeder en broertje Mathieu. De familie heeft het geheim onder druk van de Rooms-Katholieke Kerk en uit angst voor de gevolgen altijd bewaard.
Dat staat in het dinsdag te verschijnen boek ”De moord op Marietje Kessels. Waarom de ouders moesten zwijgen”. Daarin vertelt een nichtje van het slachtoffer, Godelieve Kessels (71), het verhaal van haar vader Mathieu. Het jongere broertje van Marietje beschikte over die informatie omdat hij door zijn vader als oudste zoon van het gezin in vertrouwen werd genomen.
De fabrikantendochter moest op pad om een boodschap te doen, maar kwam nooit meer terug. Haar verkrachte en gedode lichaam werd enkele dagen erna gevonden in de Tilburgse Noordhoekkerk. De onopgeloste moord op Marietje Kessels staat in het geheugen gegrift van veel Tilburgers en kreeg ook landelijk veel aandacht.
De schilder August Mutsaers werd al gauw verdacht van de brute moord. Het Openbaar Ministerie (OM) vervolgde hem, maar hij werd door zowel de rechtbank als het gerechtshof vrijgesproken.
Later viel de verdenking op koster Johan van Isterdaal en pastoor George van Zinnicq Bergmann. Dat vermoeden werd uitgesproken in 1988. Schrijver Ed Schilders wees toen in zijn boek de pastoor aan als meest waarschijnlijke dader. Koster Van Isterdaal was volgens hem medeplichtig omdat hij het lichaam van de fabrikantendochter verstopte op het verwulfsel bovenin de kerk. De Tilburgse advocaat Pieter van Dun, die rond de eeuwwisseling het (incomplete) strafdossier van Mutsaers uitploos, wist met zekerheid te zeggen dat de pastoor het niet gedaan had. Maandag zei hij het tegenovergestelde: ook hij verdacht de pastoor van moord, maar kon in het dossier geen sluitend bewijs vinden.
Nieuw bewijs
Nieuw bewijs levert het boek van Godelieve Kessels. Zij komt met getuigenissen van politiecommissaris Herman Caarls, postbode Johannes Jongbloets en de twee vertegenwoordigers van het Vaticaan.
Zwaar onder druk gezet door vader Mathijs gaf de politiecommissaris toe dat hun beider vermoedens overeenkwamen. De postbesteller vertelde aan de vader van Marietje hoe hij op de dag van de moord de koster en de pastoor bovenin de kerk zag vechten.
Maar het meest opmerkelijke uit het familiegeheim is het bezoek van twee hoge geestelijken rond 1908. Zij erkenden dat de pastoor alles en iedereen had misleid maar dat door een geestelijke aan de paus persoonlijk was opgebiecht dat hij toch echt de dader was. Namens de paus verzochten de gezanten de familie om de zaak te laten rusten omdat de kwestie het imago van de hele Rooms-Katholieke Kerk zou treffen.
Na familieberaad besloten vader en moeder om de zaak te laten rusten. Vader Mathijs vreesde vooral de gevolgen voor zijn muziekinstrumentenfabriek. Een boycot door de kerk zou de honderden werknemers en hun gezinnen treffen.
Seksueel misbruik
Schrijfster Godelieve Kessels heeft de zwarte bladzijde in haar familiegeschiedenis teboekgesteld omdat ze wil laten zien hoe de Rooms-Katholieke Kerk omgaat met seksueel misbruik. Ze trekt paralellen tussen de verkrachting en moord van Marietje Kessels en de huidige omgang met seksueel misbruik door de kerk zoals de media daar verslag van legt.
Prof. Peter Nissen, hoogleraar cultuurgeschiedenis van de religiositeit, acht het heel goed mogelijk dat diplomatieke vertegenwoordigers van de kerk de nabestaanden hebben gevraagd om de betrokkenheid van de pastoor geheim te houden, zei hij maandag in reactie op het verschijnen van een boek dat is geschreven door het nichtje van Marietje Kessels.
Het bisdom in Den Bosch liet maandag desgevraagd weten dat betrokkenheid van de pastoor nooit is aangetoond en dat hij nooit is veroordeeld. Op basis van het boek ziet het bisdom geen reden om van standpunt te veranderen. „Dat zou niet correct zijn.”
Een woordvoerder noemde het maandag onwaarschijnlijk dat de kerk een rem heeft gezet op een onderzoek naar de schuldige.