Uitsluiten openbaring getuigt niet van open geest
Is er openbaring? Heeft God ons zaken bekendgemaakt die we zonder Zijn openbaring niet zouden hebben geweten?
Veel atheïsten achten goddelijke openbaring onmogelijk. Ook veel christenen voelen zich hier onzeker over. Moderne theologen zeggen dat het christelijke geloof ons helpt om anders naar de wereld te kijken, maar dat het zeker geen andere kennis geeft. Christenen hebben misschien wel een andere méning, maar zeker geen andere kénnis, zo beweren zij.
De 37-jarige Amerikaanse filosoof Thomas Nagel was op slag beroemd toen hij in 1974 een artikel schreef met de titel ”Hoe is het om een vleermuis te zijn?” (What is it like to be a bat?). Op het eerste gezicht is dit een bizarre vraag. Hij dient echter om te betogen dat wij mensen nooit kunnen weten of vermoeden hoe het is om een wezen te zijn zoals een vleermuis, met een zo andere waarneming. Een vleermuis neemt waar door middel van (voor ons onhoorbare) geluidsgolven, wij mensen door lichtgolven. De wijze waarop wij de wereld waarnemen, is afhankelijk van onze zintuiglijke mogelijkheden. Hoe volgens ons de wereld in elkaar steekt, kun je niet losmaken van onze wijze van waarnemen. Nagel concludeert daarom dat onze menselijk bewustzijn niet automatisch leidt tot een objectief en onomstotelijk beeld van de werkelijkheid.
Geen antwoorden
Een andere filosoof, de Britse hoogleraar Colin McGinn, bouwde verder op de gedachten van Nagel. McGinn schreef in 1989 een artikel met de vraag ”Kunnen we het probleem van geest en lichaam oplossen?” (Can we solve the Mind-Body Problem?). Hij betoogt dat het vraagstuk van de verhouding van lichaam en geest nooit zal worden opgelost. Het menselijke brein is eenvoudigweg te beperkt voor zo’n complex vraagstuk. Mensen met een extreem hoge intelligentie, zoals Albert Einstein, konden problemen oplossen waar anderen hun tanden op stukgebeten hadden. Maar sommige kwesties liggen dermate ver buiten het menselijke bereik dat niemand ooit in staat zal zijn er iets met enige zekerheid over te zeggen.
McGinn spreekt in dit verband over ”cognitive closure” (cognitieve geslotenheid). Rondom het gebied van mogelijke menselijke kennis zit als het ware een keiharde rand, waar we nooit doorheen zullen komen. Het punt is niet dat er geen antwoorden zouden zijn op de vragen die buiten de rand liggen. Die zijn er wel degelijk. Het gaat dus niet om schijnvragen, maar om echte vragen. Het probleem is echter dat wij mensen de competentie missen om de antwoorden op de die vragen te vinden. Ze gaan onze menselijke vermogens te boven.
Sterren in heelal
Deze ontwikkelingen in de filosofie onderstrepen op verrassende wijze wat de christelijke religie al eeuwenlang betoogt. In het christendom heeft men enerzijds oog voor de waarde en het belang van menselijke kennis; anderzijds moeten we ook erkennen dat de menselijke kennis beperkt is. Er zit een grens aan. Een engel heeft meer kennis dan wij. Waarom? Omdat een engel een veel groter verstand en een veel grotere intelligentie heeft. En Gods kennis is volmaakt en alomvattend, zodat „Zijn verstand, nooit af te meten, ver overtreft al wat wij weten.”
Een aansprekend voorbeeld is te vinden bij de gereformeerde theoloog Samuel Rutherford (1600-1660). Hij stelt de vraag of (op een willekeurig moment) het aantal sterren in het heelal even of oneven is. Er is geen mens die het antwoord weet, maar er bestaat wel een antwoord. Het is geen onzinnige vraag. De bewering ”Het aantal sterren is een even aantal” is waar of onwaar. Toch weet geen enkel mens het antwoord, want deze kennis valt buiten het menselijke bereik. We zijn nu niet in staat de hoeveelheid sterren te tellen, en zullen dat ook nooit kunnen.
Behalve aan de beperktheid van de menselijke kennis gelooft een christen echter ook dat God om zo te zeggen de harde rand van onze kennis van buitenaf doorbroken heeft. Vragen die wij met eigen menselijke potenties niet kunnen beantwoorden, zijn door God beantwoord en aan ons bekendgemaakt. In de openbaring gaat het dus (onder andere) om ”extra informatie”.
Vanzelfsprekend gaat het hier niet allereerst om informatie over het aantal sterren, of andere filosofische of natuurkundige kwesties. Het gaat vooral om religieuze kennis: kennis over het wezen en karakter van God en over de weg van verlossing door de Zoon van God Die mens geworden is. Niettemin gaat het in openbaring wel degelijk om werkelijke en feitelijke kennis. Openbaring betreft niet slechts een subjectieve mening of een persoonsgebonden manier van kijken. Het gaat hierin evenzeer om kennis als bij zintuiglijke kennis. Maar (en dat is het verschil) geopenbaarde kennis is van buitenaf aan ons bekendgemaakt.
Johannes
Veelgehoorde kritiek op deze visie op openbaring is dat ze onze kritische denkfunctie zou uitschakelen en dat gelovigen verplicht worden tot goedgelovigheid. Wat je ook regelmatig hoort, is dat iedereen wel kan beweren een openbaring te leveren. Waarom zou de Bijbel wel openbaring zijn en de Koran of het Boek van Mormon niet? Deze tegenwerping zijn echter gemakkelijk te beantwoorden. Niemand behoeft bij voorbaat te veronderstellen dat een bepaalde openbaring onfeilbaar is. Christenen geloven de Bijbel niet uit kritiekloze goedgelovigheid. De evangelist Johannes baseert de betrouwbaarheid van zijn geschrift op de geloofwaardigheid van ooggetuigen, en daarmee gunt hij zijn lezer de vrijheid om te toetsen wat hij zegt (Joh. 19:37; vgl. 20:25). Hij eist niet dat de lezer de juistheid van zijn evangelie bij voorbaat vooronderstelt, maar verwacht dat het de conclusie zal zijn van iedere lezer die bereid is naar de inhoud te luisteren (Joh. 20:30-31).
Je kunt de kritiek tegen openbaring omdraaien: wie bij voorbaat stelt dat openbaring onmogelijk is, staat niet met een open geest in de werkelijkheid. Een atheïst sluit zichzelf op grond van vooringenomenheid af voor een mogelijke kennisbron (de openbaring). Christenen zijn daarentegen bereid om dankbaar gebruik te maken van kennis die zij (door de cognitieve geslotenheid van de menselijke geest) nooit hadden kunnen verkrijgen vanuit eigen waarneming, maar die niettemin evengoed voldoet aan de vereisten van echte kennis.
Ds. G. A. van den Brink, hersteld hervormd predikant te Kralingseveer. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp
Thomas Nagel, “What Is it Like to Be a Bat?”, Philosophical Review 83 (October 1974), 435-450.
Colin McGinn, “Can We Solve the Mind-Body Problem?” Mind, New Series, Volume 98, Issue 391 (July 1989), 349-366.
Richard Swinburne, Revelation, From Metaphor to Analogy (Oxford University Press 2007).