Profiteren van de hoge goudprijs
Het is tegen sluitingstijd en nog staan er achttien mensen in de rij om hun sieraden en oude munten te laten taxeren. „Mensen verkopen massaal hun goud.”
Muntenhandelaar Erik de Ruiter, verkoper van de gelijknamige winkel in Klaaswaal, en zijn collega’s maken al weken overuren. Reden: de goudprijs die recent het ene record na het andere verpulverde.
Hoewel de prijs de afgelopen weken weer iets teruggezakt is, loopt het nog steeds storm in Klaaswaal. Veel klanten grijpen hun kans om hun sieraden, munten en bestek aan te bieden in ruil voor een leuke prijs.
De meeste klanten zijn middenklassers, schat De Ruiter in. „Kijk, de echt rijken hebben het geld niet nodig, die zie je dus bijna niet. En degenen die moeilijk rond kunnen komen, hebben hun waardevolle spullen meestal allang verkocht.”
De handelaar krijgt vooral ringen aangeboden. „Dat heeft te maken met het toenemend aantal scheidingen”, legt hij uit. Maar ook andere voorwerpen ziet hij langskomen. Zoals een massief gouden gordel, onderdeel van een Turkse bruidsschat. Of een Bijbel. De aanbieder dacht geld te kunnen verdienen aan de goudkleurige randen van de pagina’s. En niet zelden krijgt hij een compleet gebit of losse, gouden tanden voor de kiezen.
Wie goud zegt, zegt speculatie. De waarde van het metaal schommelt nogal. Niet alleen op lange termijn, maar ook op de termijn van een dag of een uur. „Binnen een uur kunnen de koersen zo procenten fluctueren. Goud is heel volatiel.”
Met een voorbeeld legt De Ruiter uit hoe hij een prijs bepaalt. „Stel dat ik vanmiddag om twee uur een kilo goud overneem van een klant. Die partij koop ik op tegen de actuele waarde. Nadat de klant vertrokken is, bel ik met een smelter dat ik een kilo goud in de aanbieding heb. Op dat moment is opnieuw de actuele prijs geldend. Het verschil in beide prijsafspraken –die met de verkoper en die met de smelter– is het risico dat wij nemen.”
De afgelopen tien jaar heeft de goudprijs een enorme vlucht genomen. De prijs is ongeveer acht keer over de kop gegaan. Toch is niet iedereen positief over investeringen in het edelmetaal. Kritische geluiden komen bijvoorbeeld van Ivo Arnold, hoogleraar monetaire economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. „Goud is gestold angstzweet. Een soort vluchtheuvel. Het is een beleggingscategorie die zich tegen de rest van de markt in beweegt. Kort door de bocht gezegd: als de aandelen in de min staan, staat goud in de plus en andersom.”
Arnold: „Goud moet het hebben van onzekerheid. En die onzekerheid is er de afgelopen tien jaren volop geweest. Denk alleen maar aan de aanslagen op 11 september 2001, de bankencrisis in de Verenigde Staten en de schuldencrisis waar we nu in zitten.”
Het is juist het speculatieve element dat investeren in goud risicovol maakt, aldus Arnold. „Als de beurzen weer opkrabbelen, kan het edelmetaal zomaar fors aan waarde inleveren. Maar het is evengoed mogelijk dat de mondiale onzekerheid nog jaren aanhoudt en de koers blijft stijgen.”
Voor beleggers is goud niet per se interessant, is Arnolds opinie. „Het levert geen rente op en ook geen dividend. Het enige waaraan te verdienen valt, is de waardestijging.”
De econoom vindt het verklaarbaar dat veel mensen nu afstand doen van hun sieraden. „Het is volstrekt legitiem om nu winst te pakken. Maar wat ik niet begrijp is de categorie mensen die op dit moment nog besluiten om in goud te investeren. Het prijspeil ligt al hoog en of de prijzen doorstijgen, moet je altijd maar weer afwachten.”
Op de vraag wat de goudprijs de komende jaren gaat doen, heeft Arnold geen antwoord. Een prognose geven vindt hij niet gepast als wetenschapper. „Momenteel is er veel macro-economische onzekerheid. Hoe lang dat nog duurt, weet niemand.”
Profiteren van het moment
Henk Gerritsen (81) uit Rotterdam, in zijn werkzame leven ambtenaar bij genoemde gemeente, maak je niet veel wijs. In zijn hand heeft hij een notitieboekje met allerhande aantekeningen. Gewichten, bedragen en formules staan keurig onder elkaar gerangschikt. De Rotterdammer heeft zich duidelijk voorbereid op het gesprek met muntenhandelaar Jaap de Ruiter.
Niet al zijn waardevolle spullen heeft hij meegenomen, maar slechts een gedeelte. „Kijk, de goudprijs is hoog, dus daar moet je gebruik van maken”, zegt Gerritsen schalks.
Als eerste legt hij een gouden armband op tafel. De ketting bestaat uit schakels van gouden tientjes en is waarschijnlijk al een jaar of tachtig oud. „Hij is van de zus van mijn moeder geweest”, vertelt de weduwnaar peinzend. „Emotionele waarde heeft het sieraad voor mij niet meer. Geen van mijn kinderen wil het dragen. Anders ligt het maar te liggen.”
De Ruiter taxeert de armketting op 1900 euro. Gerritsen kijkt even in zijn schrift en constateert tevreden dat die prijs aansluit bij zijn berekeningen.
Vervolgens diept Gerritsen een aantal gouden ringen op uit zijn tas. Een voor een worden ze nauwkeurig getest op het aantal karaat.
Na de ringen is het de beurt aan het tafelzilver. Lepels, messen en vorken worden tevoorschijn getoverd. Om te kijken of het echt zilver is, pakt de Ruiter een potje met vloeistof en smeert de substantie op een kras die hij met het uiteinde van een mes gemaakt heeft.
Verder heeft Gerritsen nog een aantal 50 guldenmunten in de aanbieding en enkele gouden en zilveren tientjes.
Na twintig minuten bergt de Rotterdammer zijn spullen weer op, 25 briefjes van 100 euro rijker. Concrete plannen heeft hij niet met zijn geld. „Op mijn leeftijd ga je geen gekke dingen meer doen. Dit extraatje gaat gewoon naar de bank.”
De naam van de geïnterviewde is vanwege privacyredenen gefingeerd.
Langetermijnbelegging
Henk van Dam (51), ondernemer, belegt al decennialang in goud. Het begon met het verzamelen van muntjes, vertelt hij. Centen, dubbeltjes, guldens, rijksdaalders, gouden tientjes; in die volgorde. Op een gegeven moment werd het beleggen in goud een uit de hand gelopen hobby. Maar: „Geldgewin was en is nog steeds geen motief, ik beleg omdat ik dat leuk vind. Voor mij is het beleggen in goud hetzelfde als het sparen van oud speelgoed of het spelen met modeltreintjes.”
Van Dam heeft zijn goud vooral vastgezet in munten. „Dat heb ik gedaan om het risico te spreiden. Ik wil niet alleen gokken op de waarde van het metaal. Klapt de koers van goud in, dan heb ik nog altijd de muntwaarde over.”
„De afgelopen tien jaar heb ik voor ongeveer 50.000 euro verdiend aan goud. Toch doe ik er geen afstand van, ook al is de goudprijs nu hoog. Als ik het naar de bank breng, krijg ik immers maar 2 procent rente.”
Bovendien heeft Van Dam het geld niet nodig. „Met alle respect, maar de mensen die hun goud nu massaal van de hand doen, doen dat vooral omdat ze kapitaal nodig hebben.”
De zelfstandig ondernemer is niet bang dat de goudprijs nu piekt en straks alleen nog maar naar beneden gaat. „Het zou me niet verbazen als de goudprijs nog verder opliep. De markten zijn nog steeds erg onzeker.”
In goud beleggen moet je ook alleen maar doen als je geld over hebt, doceert Van Dam. „Je moet niet vies zijn van risico en verliezen kunnen incalculeren. Beleg je puur voor het geld, dan kun je beter overstappen op aandelen. Veel veiliger, vooral op de korte termijn.”
Een direct doel heeft zijn belegging niet. „Ik doe het niet om mijn huis te financieren. Ik zie het meer als een leuke aanvulling op mijn AOW.”
De naam van de geïnterviewde is vanwege privacyredenen gefingeerd.