Prof. Heitink: Cultuur is golfbeweging
AMSTERDAM – ”Golfslag van de tijd. Europa’s niet te stillen verlangen naar God” is de titel van het nieuwe boek van emeritus hoogleraar prof. dr. G. Heitink. Woensdag vond, voorafgaand aan de presentatie, een gedachtewisseling over de inhoud van het boek plaats.
Tijdens een bijeenkomst aan de Vrije Universiteit in Amsterdam presenteerde uitgeverij Kok het boek van prof. dr. G. Heitink, emeritus hoogleraar praktische theologie aan dezelfde universiteit.
Voorafgaand aan de presentatie vond een eerste gedachtewisseling plaats. Prof. Heitink lichtte de bedoeling van zijn boek voor de ongeveer vijftig aanwezigen toe. „Mijn boek is een pleidooi voor een openhartig gesprek tussen gelovigen en ongelovigen op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds respect om samen te zoeken naar de gemeenschappelijke wortels van onze cultuur.”
Hij legde uit dat de cultuur een neerslag is van golfbewegingen. „Elke overstroming sloeg denkbeelden in puin, maar liet ook een laagje vruchtbare klei achter waarvan de sporen terug te vinden zijn in levens van mensen.” Hij gaf verder aan in zijn boek afstand te nemen van het „secularisatiegeloof”, de gedachte dat onze cultuur het geloof voorgoed achter zich heeft gelaten.
Juist door te spreken van de golfslag van de tijd wil hij ruimte scheppen voor een „meer genuanceerd” beeld van Europa. In de westerse cultuur signaleerde hij een „onderstroom van verlangen” naar religie.
Verder gaf hij aan dat het werk van de Canadese filosoof Charles Taylor, met name diens boek ”Een seculiere tijd”, voor hem een bron van inspiratie is. Om dit te illustreren verwees hij naar Taylors stelling dat de Reformatie het secularisatieproces heeft bevorderd. „Bij Calvijn gaat het om de heiliging van het gewone leven. Beroep is roeping. Goede werken zijn goed werken. De liturgie is daardoor ontwijd, zegt Taylor. Dit roept de vraag op of onze beelden niet toe zijn aan verversing.”
Dr. H. Alma, hoogleraar psychologie en zingeving aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, gaf in een reactie aan bij het boek niet alleen verwantschap en herkenning te ervaren, maar ook vervreemding. Zij constateerde dat Heitink er geen twijfel over liet bestaan dat zijn taal gevormd is door de Bijbel en het christendom. „Hoe verhoudt dit klassiek-christelijk uitgangspunt zich tot het uitgangspunt voor gesprek met anders- en niet-gelovigen dat je zoekt? Als agnost voel ik me in jouw boek vooral iemand die iets is kwijtgeraakt. Ik herken me niet in het beeld dat je van een niet-gelovige schetst.”
Ondertitel
Dr. Alma stelde dat prof. Heitinks beschrijving van een niet-gelovige wordt bepaald door het ”exclusiefhumanisme” waarin voor religie geen plaats is, en dat hij daarmee voorbijgaat aan andere vormen van humanisme. Zij concludeerde dat voor het levensbeschouwelijk gesprek nodig is om „de eigen taal tijdelijk te verlaten en een taal te zoeken die ieder recht doet.”
Prof. dr. S. Miedema, hoogleraar godsdienstpedagogiek aan de Vrije Universiteit, viel dr. Alma in haar kritiek bij. Hij wees erop dat prof. Heitink ieder bij het levensbeschouwelijk gesprek dat hij wil voeren, wil betrekken, „maar in de ondertitel gebruikt hij al het woord God.”
Dr. S. Stoppels, universitair docent praktische theologie aan de Vrije Universiteit, ging in op het religieuze verlangen dat volgens prof. Heitink in de westerse cultuur aanwezig is. „Ik kom dat eerlijk gezegd weinig tegen in mijn omgeving.”
In een reactie zei prof. Heitink dat de spanning in het boek een spanning in hemzelf is. „Ik zie de humaniteit als een gespreksbasis voor allen in die zin dat je op basis van gelijkwaardigheid met elkaar in gesprek kunt gaan. Maar ik laat ook zien hoe ik er zelf in sta. Dat is in een levensbeschouwelijk gesprek onvermijdelijk. Dat doet een ander ook die over dezelfde dingen zou schrijven. Als dat prikkelt, is dat mooi meegenomen.”