Een rechtbank in Parijs bepaalde woensdag in een beroepsprocedure dat de weduwe van de door een vliegtuigcrash om het leven gekomen president Juvénal Habyarimana niet wordt uitgeleverd aan Rwanda. Agathe Habyarimana nam na de val van het extremistische Hutu-bewind in de zomer van 1994 de wijk naar Frankrijk.

Circa 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s werden in 1994 vermoord in een tijdsbestek van 100 dagen. De moordpartijen begonnen op 6 april 1994, direct nadat het nieuws over de crash van het toestel van Habyarimana bij de Rwandese hoofdstad Kigali bekend was geworden.

Het vliegtuig zou uit de lucht zijn gehaald door een raket, die vanaf de grond zou zijn afgevuurd. Het is altijd onduidelijk gebleven wie verantwoordelijk was voor de aanslag. Hutu-politici beschuldigden het Rwandees Patriottisch Front van Paul Kagame, die na de val van het Hutu-regime president werd en nog altijd is.

Anderen suggereerden dat Hutu-extremisten, onder wie Agathe Habyarimana, achter de aanslag zaten. Juvénal Habyarimana zou volgens deze lezing te gematigd zijn geweest naar de mening van radicalere Hutu’s, die streefden naar het uitmoorden van alle Tutsi’s in Rwanda.

De betrekkingen tussen Parijs en Kigali waren jarenlang zeer slecht omdat Kagame Frankrijk beschouwde als steunpilaar van de Hutu-extremisten. In de afgelopen jaren verbeterde de relatie tussen beide landen. Dat kwam onder meer doordat Frankrijk een aantal genocideverdachten arresteerde, onder wie Agathe Habyarimana. Haar arrestatie had plaats in maart 2010, enkele dagen na een bezoek van de Franse president Nicolas Sarkozy aan Kigali. Korte tijd later werd ze weer vrijgelaten.

De 69-jarige Habyarimana ontkent betrokken te zijn geweest bij de organisatie van de genocide.