Kerk & religie

Twee kanten

Mattheüs 15:22

27 September 2011 09:51Gewijzigd op 14 November 2020 16:49

„En zie, een Kananese vrouw uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner. Mijn dochter is deerlijk van de duivel bezeten.”
De Koning opent een klein venster en vertoont Zijn aangezicht in een oogwenk aan de Kananese vrouw. Zo zijn de werken van Christus’ hoge voorzienigheid, vrije genade en zuivere rechtvaardigheid dooreengeweven tot een weefsel. Hij vertrekt van de joden en vestigt zijn oog en hart op de heidenen. De duivel knipt soms het patroon en onze wijze Heere naait het aaneen. Babel doodt, God maakt levend. Zonde, hel en dood worden tot een wagen gemaakt ten dienste van des Heeren uitnemend werk.

De voorzienigheid Gods heeft twee kanten. De ene zwart en droevig, de andere wit en vrolijk. Ketterij wordt sterk en is fris voor de zon. Gods duidelijk maken van noodzakelijke en gepaste waarheden is een schone kant van diezelfde voorzienigheid. In Adams eerste zonde groeven de duivel en de hel een gat door het liefelijke en schone samenstel en de schepping Gods, en dat is de donkere kant der voorzienigheid. De bloem van Jesse, opschietende om de zonde weg te nemen en om mensen en engelen de heerlijkheid van een hemel en een nieuwe aarde van vrije genade uit te schilderen, dat is een heldere kant van de voorzienigheid.

Christus gegeseld; Christus op het moment dat Hij geen beker water kan bevelen; Christus stervende te schande gemaakt en verlaten, is zwart. Christus in datzelfde werk de gevangenen der hel verlossende, het verbeurde paradijs voor zondaren ontsluitende, dat is schoon en wit.

Dr. S. Rutherford,
hoogleraar te St. Andrews

(”Zegepraal des geloofs”)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer