De overheid heeft besloten om meer concurrentie toe te staan op de energiemarkt. Bedrijven kunnen al kiezen van welk energiebedrijf ze stroom afnemen, particulieren krijgen die mogelijkheid binnen enkele jaren. Ook nieuwe elektriciteitsproducenten mogen zich op de markt begeven. Om een zo eerlijk mogelijke concurrentie te waarborgen, wil het Rijk eigenaar zijn van het landelijk hoogspanningsnet. Daarmee wordt voorkomen dat de elektriciteitsproducenten concurrenten buitensluiten.

Het landelijk hoogspanningsnet is nu in handen van de vier grote stroombedrijven: Electrabel, Essent, EON en Reliant. Ze hebben ieder 25 procent van de aandelen in handen. Dat wil overigens niet zeggen dat ze ieder een kwart krijgen van de 1,8 miljard die het Rijk op tafel legt. Het bedrag hangt ook af van de langjarige verplichtingen die de maatschappijen zijn aangegaan, bijvoorbeeld over de import van stroom.

Vroeger was het landelijk hoogspanningsnet in handen van de Samenwerkende elektriciteits– en productiebedrijven (Sep). De aandeelhouders van Sep waren vier bedrijven, die ons land van stroom voorzagen: EPON (noorden en oosten), EPZ (zuiden), EZH (Zuid–Holland) en UNA (Midden–Nederland en Noord–Holland). Gemeenten en provincies verkochten de stroombedrijven aan de vier die nu eigenaar zijn van het hoogspanningsnet.