Dat betoogde de Nationale ombudsman Alexander Brenninkmeijer zaterdag in het TROS-radioprogramma Kamerbreed. Ook Kamervoorzitter Gerdi Verbeet had wat hem betreft op bepaalde momenten harder moeten en kunnen ingrijpen.

Brenninkmeijer verweet PVV-leider Geert Wilders „treitergedrag en ongefundeerde, zeer felle aanvallen op collega-Kamerleden.” Hij deed dat naar eigen zeggen „los van de visie” van Wilders.

PvdA-vicefractievoorzitter Jeroen Dijsselbloem noemde de PVV-Kamerleden „hooligans” die een „dikke middelvinger” opsteken naar de rest van de Kamer. En dat gedrag loont helaas, constateerde Dijsselbloem in een verwijzing naar het aantal zetels van de PVV in de peilingen.

Geert Wilders stelde in een reactie daarop dat het de „dubbele moraal en selectieve verontwaardiging van de PvdA eens te meer aantoont.” In het Kamerdebat had Wilders zich ook al beklaagd over hypocrisie bij collega-Kamerleden als Alexander Pechtold (D66) die hem xenofoob en racist noemen en intussen klagen dat hij PvdA-leider Job Cohen een schoothond en een poedel noemt.

Brenninkmeijer bracht bij Kamerbreed in herinnering dat hij al langer waarschuwt voor de maatschappelijke consequenties van de verruwing in het parlementaire debat. Aan de klachten die de ombudsman binnenkrijgt ziet hij dat mensen „geïnspireerd worden door de grove stijl en het niet uitwisselen van argumenten. Waar halen ze hun inspiratie? In de Tweede Kamer, in het debat tussen Kamer en regering. Dat kan niet.”

Brenninkmeijer hekelde ook de aanvallen van politici op de rechterlijke macht. „Dan blijft er niets over van onze democratische instituties.”

De Nationale ombudsman is een van de hoge colleges van staat. Brenninkmeijer is in januari herbenoemd door de Tweede Kamer. Alleen de PVV stemde toen tegen.