Christen Abramian ontsnapt aan Iraans regime
Vorige week was hij nog in Iran, waar hij een jaar gevangenzat om zijn geloof. Nu is Vahik Abramian, door persoonlijke bemiddeling van minister Rosenthal, terug in Nederland. Maar Iran blijft op zijn netvlies. „Er zijn daar intussen 1 miljoen christenen. Voor ons is dat een teken dat God een speciaal plan met het land heeft.”
Hij oogt tenger. Vahik Abramian (45) is geen man die zichzelf snel op de voorgrond plaatst, zo blijkt tijdens het gesprek in een loods op een bedrijventerrein in Almere. Rustig vertelt hij, geflankeerd door zijn vrouw Sonia Keshish-Avanesian (37), over zijn ervaringen in een eenzame cel zonder bezoek en zonder Bijbel. Zijn stem verheft hij vrijwel nooit, de woorden zelf zijn het die indruk maken.
„Onze familie is al generaties lang christen, maar over persoonlijk geloof in Christus werd nooit gesproken. Toen ik een jaar of 16 was, zocht ik God onder meer in de mystieke vormen van de islam. Maar het enige dat ik ontdekte, was dat er een enorme kloof gaapte tussen Hem en mij. Uiteindelijk raakte ik ervan overtuigd dat Hij helemaal niet bestaat – dat Hij een creatie is van de menselijke geest.”
Het leven van de jonge Vahik in Teheran werd met de dag doellozer. „Omdat we tot de christelijke Armeense minderheid behoorden, was heel veel verboden voor ons. Een voorbeeld? Tijdens militaire dienst zetten ze me onder druk om moslim te worden. Dat wilde ik niet, waarna ik de rest van mijn diensttijd altijd alleen moest eten. Niemand wilde nog naast me zitten.”
Het was de periode dat een verwoestende drugsverslaving haar intrede deed. „Het systeem in Iran was uitzichtloos, dwong ons haast tot een vlucht in verdovende middelen. De eerste keer gebruikte ik opium om het uit te proberen, maar al heel snel was ik ernstig verslaafd. Uiteindelijk wist ik nog maar één oplossing te bedenken: het land uit.”
Met een eveneens verslaafde vriend zei Abramian in 1994 zijn ouders vaarwel en legde zijn leven in handen van een mensensmokkelaar. Uiteindelijk kwam hij, zonder vooropgezet plan, in Nederland terecht. Hij verzon een verhaal over vervolgingen en belandde in een asielzoekerscentrum in Putten. Daar stapelden de problemen zich op. „Omdat we geld nodig hadden, gingen we illegaal alcohol maken en verkopen. Zelf begon ik ook te drinken, waardoor ik zwaar aan drank verslaafd raakte. We begonnen daarnaast met winkeldiefstal en het stelen van fietsen.”
Rond zijn 30e jaar, nog altijd zonder verblijfsstatus, kwam de jonge asielzoeker in contact met Iraanse christenen uit Emmen. „Ze getuigden hoe God hun leven had veranderd. Ze vertelden dat God heilig is én vol liefde. Ze legden uit dat zonde het grootste probleem is tussen God en mensen en dat Jezus Christus de diepe kloof van de zonde heeft overbrugd. Ik had dat niet eerder op deze manier gehoord en vond het bijzonder.
Wel vroeg ik me ten zeerste af of God met mij zou willen omgaan, verslaafd als ik was. Wat ze daarop zeiden, raakte me diep. Wie je ook bent, was hun antwoord, ga in gebed in de naam van Jezus Christus en God zal je horen.”
Abramian besloot daarop zijn oude zoektocht naar God nog voor één keer nieuw leven in te blazen. Omdat hij diep overtuigd was van de verwerpelijkheid van zijn levenspraktijk, besloot hij zich tijdelijk een beetje op te knappen. Voor even slaagde hij erin alcohol en drugs te laten staan. „De laatste barrière was het overwinnen van mijn trots. Ik wilde deze mogelijkheid grijpen, maar voelde ook weerstand. Waarom zou ik mijn knieën buigen in het stof?”
Het gebed dat hij uiteindelijk bad, alleen in een kamer, staat hem nog helder voor de geest. „Ik vroeg niets van God. Geen status, geen rijkdom. Ik zei: Het enige dat ik wil weten is of U bestaat. Als U Zichzelf laat zien, beloof ik mijn hele leven voor U op te offeren, in de naam van Jezus Christus.
Ik bad dit gebed verschillende malen, toen ik heel sterke krachten in de kamer voelde. Ik merkte dat ik werd omgeven door een overweldigende liefde. Ik begreep: God kent me. Ik viel op de grond en begon te huilen. Niet alleen mijn verslavingen beleed ik Hem, maar ook mijn jaloezie, mijn slechte gewoontes, haat – alles. Al mijn zonden kwamen naar boven, het was alsof ze allemaal werden weggenomen. Voor het eerst in mijn leven voelde ik me vrij.”
De tijd daarna werd enerverend. Abramian bezocht de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en biechtte zijn leugens op over zijn asielaanvraag. „Als jullie me terug willen sturen, begrijp ik dat”, zei hij erbij. In eerste instantie sloot de IND inderdaad zijn zaak, maar hij kreeg een nieuwe kans voor een asielaanvraag. Die had tegen alle verwachting in resultaat: Abramian kreeg een Nederlands paspoort.
Intussen verleende de jonge Iraniër hand- en spandiensten in de Iraanse kerk in Almere. In 2003 vertrok hij naar Engeland voor een opleiding theologie, waar hij via internet in contact kwam met Sonia, een jonge christin in Iran. Hoewel ze elkaar nooit in levenden lijve hadden ontmoet, besloten de twee te trouwen.
„Dat was een moeilijke beslissing. Het zou betekenen dat ik terug moest naar Iran, omdat het heel moeilijk zou worden om Sonia uit Iran te krijgen. Maar mocht ik alles opgeven wat ik had gekregen? Het antwoord kwam in een droom, over een land van duisternis waar licht nodig is. Ik besefte dat er in Iran niet zo veel christenen zijn. In 2005 vertrok ik naar Iran, om samen met Sonia ondergronds het licht te verspreiden.”
Of dat gevaarlijk was? Abramian haalt zijn schouders op. „Natuurlijk was het gevaarlijk, maar daar dachten we niet aan. Voorheen was ik dood in mijn zonden, dat was nog veel gevaarlijker. We wisten ons beschermd door God.”
Toch ging het mis. Het echtpaar werd op 14 september 2010 gearresteerd, op beschuldiging van propaganda tegen het regime en het praktiseren van evangelisatie. „De geheime dienst viel ons huis binnen in Hamadan, een stad in het westen van Iran. Onze ogen werden bedekt; we hadden geen idee waar we heen gebracht werden. We werden in aparte cellen geplaatst en mochten niet met elkaar praten.”
De eerste tijd verkeerden beiden in eenzame opsluiting: Sonia 38 dagen, Vahik 43. Een Bijbel had hij niet. „Dat stonden de bewakers me niet toe.”
Hebben ze geprobeerd u tot de islam te bekeren?
Een flauwe glimlach. „Ze begrepen wel dat het niet effectief zou zijn om hierover met mij te spreken, omdat degene die het probeerde zelf tot Christus is gekomen.”
Bent u in de cel ooit bang geweest uw geloof te verliezen?
Hij denkt even na. Dan, op zachte toon maar beslist: „Nee. Daarvoor heeft God mij te veel laten zien. Ik was klaar om te sterven, klaar om Zijn wil te volbrengen.”
Werd uw geloof wel eens aangevochten?
„Soms had ik niets. Het voelde dan alsof ik helemaal geen geloof had, of alle liefde was weggestroomd. Letterlijk alles kwam op losse schroeven te staan. Geloof ik wel echt? Is God er wel? Maar te midden van al die vragen kon ik één ding niet ontkennen: dat Hij me had aangeraakt, toen in Emmen. Ik wist dat dat waar was geweest. Maar tegelijk voelde ik me bezwijken. Ik stelde Hem vaak vragen: Waarom doet U dit?
Toen mijn toestand eens heel kritiek was, en ik boosheid voelde tegen God, gebeurde er iets bijzonders. Door de luidsprekers van de gevangenis klonk een geestelijk lied, een onder christenen heel bekende Iraanse lofprijzing. Dat was onmogelijk! Later bleek dat de verantwoordelijke in de gevangenis met me te doen had en de cd met dit lied had opgezet. De bemoediging die daar van uitging, was enorm. Ik vergat alles wat me teneerdrukte en voelde me vernieuwd in mijn kracht.”
Hoewel het gevangenisregime later versoepeld werd, waren het juist de dagen in eenzame opsluiting die onvergetelijk voor Abramian zouden worden. „Ik had veel vragen, maar God gaf ook antwoorden. Hij liet me zien dat het regime in Iran te vergelijken is met een versleten touw. Nog even, en het zal breken. Hij liet me zien dat zelfs de harten van de koningen in Zijn hand zijn, zoals in Spreuken 21 staat.
In die tijd is vooral Psalm 50:5 en 6 me tot grote steun geweest. „Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande”, zegt God daar. Die tekst keerde steeds terug. God liet me erdoor zien dat sommige christenen zullen volharden en dat anderen het geloof vaarwel zullen zeggen. Maar de offers die gebracht worden, zijn nodig om de kerk in Iran sterk te maken.”
Intussen zette de Nederlandse ambassade in Iran zich maximaal in voor Abramian en zijn vrouw, die inmiddels vrijgelaten was. Minister Rosenthal had direct contact met zijn Iraanse ambtsgenoot over de zaak. Met resultaat. Begin deze maand werd Abramian, na een jaar celstraf, onverwacht vrijgelaten. Vorige week vrijdag zette hij weer voet op Nederlandse bodem, waar hij nu zelf nauwelijks kan geloven hoe snel alles is gegaan.
Verlangt u er nog naar om ooit terug te gaan naar Iran?
Even is het stil, Abramian zoekt naar woorden. „Ja”, zegt hij dan. „Ik weet dat ik God op dezelfde manier wil dienen als eerst. Maar ik denk dat we moeten wachten op de tijd dat in Iran alles anders wordt.”
Komt die tijd snel?
„Als ik hoor over de problemen in Iran weet ik zeker dat er een geestelijke verandering zal komen, al kan ik niet zeggen wanneer. Het zal in elk geval een gééstelijke verandering zijn. De grootste problemen in Iran hebben niets te maken met economie of over de politiek, maar met geestelijke ellende.”
Met de islam?
„Ja. Veel mensen willen het islamitische systeem niet waarin ze zijn opgesloten, ze willen eruit. Maar wie helpt hen daarbij?”
Ziet u beloften voor Iran in de Bijbel?
„God zegt ons in de Bijbel veel over de oostelijke landen. Iran hoort daar ook bij. Daarnaast zijn veel belangrijke Bijbelse personen in Iran geweest: kijk bijvoorbeeld naar Daniël, Esther en Habakuk. Bovendien voel ik me gesterkt door wat er staat in Jeremia 49 vanaf vers 34, een profetie over Elam. Dat is een gedeelte van wat nu Iran is. Daar staat dat mensen uit Iran over de hele wereld zullen vluchten en dat Gods toorn over het land komt. Daarna zal Hij Zijn troon in Elam stellen. Het meeste van die profetie is al uitgekomen, alleen het laatste nog niet: dat Gods troon daar wordt gevestigd.”
Daar lijkt het ook nog niet erg op.
„Het kan snel gaan. In 1979 kwam de Islamitische Revolutie. Toen waren er in Iran misschien 500 christenen op een bevolking van 35 miljoen mensen. Nu zijn er zo’n 70 miljoen inwoners, maar we denken dat er intussen al zeker 1 miljoen christenen zijn. Voor ons is dat een teken dat God een speciaal plan heeft met Iran.
Ik lees dat, als we dicht bij de komst van het Koninkrijk zijn, de tijden zullen veranderen. Toen we in de gevangenis zaten, ontstond er veel onrust in de Arabische wereld. We konden dat niet goed begrijpen, maar ook daar heeft God iets mee te zeggen.”
Christenen hebben het in verschillende islamitische landen sinds de revoluties alleen maar zwaarder gekregen.
„Dat is voorzegd. Er komen moeilijke tijden, maar die hebben niet het laatste woord. Al eerder hadden ontwikkelingen in Iran invloed op de hele moslimwereld, vaak meer dan wat er in Saudi-Arabië gebeurde. Toen de radicale islam voet aan de grond kreeg in Iran zagen we hetzelfde vervolgens ook in andere landen gebeuren. Misschien gebeurt iets dergelijks weer als er een geestelijke vernieuwing komt in Iran.”
Levensloop Vahik Abramian
Vahik Abramian werd in 1966 in Teheran geboren in een Iraans-Armeens gezin. Hoewel in naam christen gingen hij en zijn familie zelden naar de kerk. Vahik raakte al jong ernstig verslaafd aan opium. In 1994 kwam hij in Nederland terecht. Daar raakte hij verslaafd aan drank, totdat hij een zeer krachtige bekeringservaring meemaakte. In 2003 leerde hij zijn Iraanse vrouw kennen. Samen ervoeren ze de roeping als christenen in Iran onder verslaafden te werken. Als gevolg daarvan werden ze vorig jaar beiden opgepakt. Zijn vrouw werd na enkele maanden vrijgelaten; na Nederlandse bemiddeling kwam deze maand ook Abramian vrij.