Opinie

Filadelfialeden voldeden aan uiterlijke kenmerken, dus zat ’t wel goed

”Zijt mijn navolgers”, zegt de tekst op het bordje boven de kansel in de Filadelfiakerk in Culemborg. Het is een gedeelte uit 1 Korinthe 11:1. Paulus vermaant daarin de Griekse gemeente om niet allerlei dwaalleraren te volgen, maar hem omdat hij de zuivere leer van Christus verkondigt.

Jan van Klinken
23 September 2011 13:43Gewijzigd op 14 November 2020 16:46

In de vorige aflevering stond de gang van zaken binnen de Filadelfiagemeente centraal. Deze keer gaat het om de vraag wat de reformatorische gezindte daarvan zou kunnen leren.

Het mag gerust opvallend worden genoemd dat een gemeente voor genoemde tekst uit 1 Korinthe kiest. Is ze zo speciaal op Paulus betrokken dat ze zijn vermaning tot de hare maakt? Daarvan lijkt geen sprake. In de documenten die het kerkbestuur in de loop der jaren heeft opgesteld, is daarvan niets terug te vinden.

Wie de hele geschiedenis kent, kan zich eigenlijk niet aan de indruk onttrekken dat Filadelfia de tekst een eigen uitleg geeft: zijt navolgers van Cobus den Hartog, de grondlegger van deze gemeente. Bijna vijftig jaar na zijn dood staat zijn persoon nog steeds centraal in deze Culemborgse kerk. Dat blijkt alleen al uit het feit dat er tijdens de diensten alleen uit zijn nagelaten brieven wordt gelezen. Daarover speelde binnen de gemeente een hooglopend conflict omdat er een stroming was die ook geschriften van anderen de moeite van het lezen waard vond, maar een meerderheid in het kerkbestuur hield vast aan de brieven van voorganger Cobus den Hartog. Alleen die waren goed genoeg.

Een gemeente die zozeer focust op één persoon, moet er niet gek van opkijken dat ze met een sekte in verband wordt gebracht. Nu zijn er sekten in allerlei soorten en maten, maar hoezeer ze onderling verschillen, er zijn steeds sterke overeenkomsten. Een van de belangrijkste is dat alles draait om één bepaalde, dominante figuur. Samen met een collega heb ik me voor deze krant een tijdje beziggehouden met de Gemeente Gods, een groep die zich zo’n vijftien jaar geleden verenigde rond de persoon van Sipke Vrieswijk. Zijn theologische visie was bindend, zijn wil was wet. Bij het Efraïm Genootschap van Heinrich van Geene in Heinenoord ging het er al niet anders aan toe. Zijn visie was de enige juiste. Zo is het ook in Culemborg. De leider mag dan al meer dan een halve eeuw uit de tijd zijn, alles wat hij vond, dacht en schreef is bepalend. De foto van Cobus den Hartog die vrijwel alle leden van Filadelfia in de woonkamer hebben staan, is in dit verband eveneens een veeg teken. Het wijst op een ongezonde cultus.

Een ander kenmerk van sekten is dat de groep een geïsoleerd bestaan leidt. Met de buitenwacht wordt niet of nauwelijks contact gemaakt. Dat was zo bij Vrieswijk en bij Van Geene en zo is het ook in Culemborg. Met andere kerkgenootschappen wordt bijvoorbeeld geen enkele toenadering gezocht. Nog zo’n kenmerk is dat uittreders in een isolement terechtkomen. Wie opstapt, heeft afgedaan. Contacten met zo iemand worden zelfs bewust vermeden. Het lijkt een subtiel mechanisme om een drempel op te werpen voor mensen die zouden overwegen de club te verlaten.

Verder speelt het beschikbaar stellen van financiële middelen bij sekten en sektarische gezelschappen meestal een belangrijke rol. Bij het genootschap rond Vrieswijk kwam het voor dat mensen hun huis verkochten en de opbrengst aan de leider ter beschikking stelden. Daarmee verwierf iemand een hoge status. Bij Filadelfia geldt dat de leden hun tienden dienen af te staan. Het is niet zo dat degenen die dat niet doen eruit moeten, maar er wordt volgens ingewijden wel een bepaalde druk op mensen uitgeoefend.

Hoe kan het nu dat Filadelfia niet eerder door de mand is gevallen? En hoe was het mogelijk dat kinderen uit de gemeente op reformatorische scholen werden geaccepteerd? Het antwoord is volgens mij dat de buitenkant redelijk in orde was. Geen tv, kleding die aan de voorschriften voldeed en zondagsrust. Dan zat het wel goed. Het is een van de lessen die we allen ter harte kunnen nemen.

Overigens blijken die schooljaren voor sommigen heel gunstig te hebben uitgepakt. Ze maakten er kennis met een ander gedachtegoed en van lieverlee gingen hun de ogen open. Maar bij de toelating was dat geen overweging, vermoed ik. Dat zou althans nieuw zijn.

Verder kan het –om bij de lessen te blijven– geen kwaad om als gezindte het lijstje van sektekenmerken voortdurend bij de hand te houden. De cultuur rond leiders kan gemakkelijk ongezonde trekjes gaan vertonen. Vooral charismatische figuren kunnen zomaar de boel op sleeptouw nemen. Daarvan wil ik in een volgende aflevering nog een sprekend voorbeeld opvoeren.

De isolatie van uittreders is ook zoiets. Ik zal niet zeggen dat daarvan overal en altijd sprake 
is, maar wie zal hierin helemaal niets herkennen? Anders gezegd: hoe gaan we met uittreders om?

Al met al zou ik niet graag de suggestie wekken dat er alleen maar in Culemborg sprake is van misstanden en dat het in eigen huis prima op orde is. In zelfkritiek zijn we doorgaans niet sterk, maar die is wel geboden. Ernstige misstanden zoals bij Filadelfia kunnen daartoe wellicht stimuleren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer