Cruciale test voor het oude poldermodel
Bestaat er nog zoiets als een geolied poldermodel? Morgen moet het blijken, maar onder kenners en ingewijden leeft weinig optimisme. Verwacht wordt dat de ”kennismakingsbijeenkomst” van het kabinet met de sociale partners zal leiden tot hete hoofden en mogelijk zelfs tot slaande deuren.
Duidelijk is in elk geval dat de eerste officiële ontmoeting van Balkenende II met werkgevers en werknemers meer zal bieden dan louter kennismaking. Vooral aan de zijde van het kabinet (vertegenwoordigd door premier Balkenende en de bewindslieden van Financiën, Sociale Zaken en Economische Zaken) zijn er grote belangen. Er moet een eerste stap worden gezet in de richting van een meerjarenakkoord over ingrijpende loonmatiging.
Zonder zo’n akkoord kan het kabinet eigenlijk niet, of het moet een beroep doen op zeer onaangename wettelijke maatregelen zoals het niet-verbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten. In dat geval gaat het traditionele poldermodel van constructief overleg echt onderuit. Het kabinet vaart dan een dwingende koers, terwijl er voor de vakbeweging geen andere weg meer is dan stakingen en demonstraties.
Reden voor dit weinig flexibele uitgangspunt is dat het kabinet de loonmatiging al heeft ’ingeboekt’ voor de komende vier jaar (4 van de 13 miljard aan bezuinigingen). Alleen op die manier was er een voor CDA, VVD en D66 acceptabele financiële dekking onder het regeerakkoord te leggen. Het bijzondere van de hele situatie is dat de coalitiepartijen er daarmee eigenlijk al vanuit gaan dat er opnieuw een soort ”Akkoord van Wassenaar” bereikt kan worden.
Het Akkoord van Wassenaar kwam in 1982 tot stand tussen het eerste kabinet-Lubbers en de sociale partners. Werkgevers en werknemers waren zodanig onder de indruk van de slechte financieel-economische situatie van toen dat ze bereid waren vrijwel al hun eisen in te leveren en meerjarige loonmatiging te accepteren. Het kabinet-Balkenende II heeft al verschillende malen verwezen naar de effectiviteit van die operatie.
De vakbeweging laat vooralsnog echter niet blijken onder de indruk te zijn van zo’n moreel appèl. Terecht kan zij erop wijzen dat de situatie van nu niet geheel vergelijkbaar is met twintig jaar geleden. De werkloosheid is nog niet de helft van het historische niveau van toen (850.000), en de collectieve lasten drukken lang niet zo zwaar als ten tijde van de zogeheten ”Dutch disease” (toen besloeg de collectieve sector 58 procent van het bnp, nu 41 procent).
Het is economisch zwaar weer, erkent ook de vakbeweging, maar niet zo zwaar als twintig jaar geleden. Het kabinet zou eerder naar de problemen van tien jaar geleden moeten kijken als het vergelijkende conclusies wil trekken. Toen trok het kabinet-Lubbers-Kok de economie weer vlot via extra investeringen. Dat is ook de weg die de vakbeweging nu zou willen bewandelen: niet afknijpen, maar vlottrekken; niet matigen, maar investeren.
Overigens openbaart zich hier wel een belangrijk verschil in opstelling tussen de vakbonden FNV en CNV. Het CNV deelt de analyse van het kabinet dat er meer aan de hand is dan slechts een conjuncturele terugval van de economie. Voorzitter Terpstra lijkt omwille van de consensus bereid zich inschikkelijk op te stellen. Van het CNV kan daarom gezegd worden dat zij de ruimte zoekt die het kabinet te bieden heeft.
De FNV kiest daarentegen echter voor radicale oppositie tegen de kabinetsplannen. De bond heeft al een speciaal actiecentrum ingericht en ook de uitlatingen van voorzitter De Waal beloven weinig goeds voor de ministers en staatssecretarissen. Het gesprek van morgen is tot mislukken gedoemd, kondigde De Waal al aan, en er zit volgens hem een hete herfst met felle acties en demonstraties aan te komen.
Aan tafel zit morgen verder de erg ondiplomatieke werkgeversvoorzitter Schraven (VNO-NCW). Hij ziet zijn opponent De Waal in de verdediging gedrongen en lijkt daarbij gaarne bereid nog wat zout in de wonde te strooien. De vakbeweging heeft volgens hem zijn beste tijd gehad. Voortaan zouden werkgevers beter met ondernemingsraden kunnen overleggen over de arbeidsvoorwaarden.
Zo lijkt er al voor het overleg sprake te zijn van een patstelling. Het poldermodel zit vast, of het moet nog een grote verrassing in petto hebben. Mocht de sfeer inderdaad zo verziekt zijn als het zich laat aanzien, dan kunnen tal van deelonderwerpen daar onder leiden. De door het kabinet voorgestelde levensloopregeling is daar een voorbeeld van, net als de discussie over de pensioenenproblematiek.
Wat het laatste betreft: het kabinet wil de subsidie voor prepensioenen intrekken, waardoor de premies met 30 tot 40 procent omhoog zullen gaan. Het is alweer zo’n punt waar de vakbonden, en vooral de FNV, zich woest over maken. Het kabinet zit ook hier echter met een uiterst smalle marge. Stopzetting van de subsidie bevordert immers de werkgelegenheid en bespaart tegelijkertijd een bedrag van een half miljard euro.