Turkije probeert leiderschap in Midden-Oosten te verwerven
DAMASCUS/ANKARA – Turkije is hard bezig om een leidende rol in het Midden-Oosten op te eisen. Ankara ruikt zijn kans om zich een dominante positie in de soennitische Arabische wereld te verwerven.
De afgelopen week maakte de Turkse minister-president Tayyib Erdogan een ware triomftocht door Noord-Afrika. De reis begon in Egypte, om vervolgens via een tussenstop in Libië te eindigen in Tunesië. In de Libische hoofdstad Tripoli werd Erdogan net zo geestdriftig ontvangen door de Libische rebellen als een dag eerder door de verzamelde menigtes in Caïro.
De Libische rebellen waren blijkbaar vergeten dat Erdogan Tripoli ook op 1 december 2010 had bezocht, om uit handen van Gaddafi zelf de ”Gaddafi International Price for Human Rights” in ontvangst te nemen, bij welke gelegenheid Erdogan in gloedvolle bewoordingen de relaties tussen Turkije en het Libië van Gaddafi roemde.
In verschillende Arabische kranten werd Erdogan vergeleken met Saladin, die in de twaalfde eeuw Jeruzalem opnieuw had veroverd voor de moslims door de kruisvaarders te verdrijven. Alle toespraken die Erdogan in Noord-Afrika hield, kunnen worden herleid tot twee thema’s. Enerzijds hield hij zijn Arabische toehoorders voortdurend het Turkse rolmodel voor, dat bewees dat islam en democratie elkaar niet uitsluiten. Anderzijds viel vooral zijn dreigende taal tegenover Israël op en sprak hij met geen woord over de situatie in Syrië.
Reeds sinds haar aantreden in 2002 streeft de Turkse AK-partij van Erdogan naar een leidende rol voor Turkije in de Arabische wereld. Dat werd echter bemoeilijkt door de aanwezigheid sinds 2003 van ruim 150.000 Amerikaanse soldaten in buurland Irak. Het nieuwe Turkije van Erdogan begon toenadering te zoeken tot de as Iran-Syrië, die in de Arabische straat grote populariteit genoot vanwege zijn onverzoenlijke houding tegenover Israël. De zwakte van deze as was echter dat hij door diezelfde soennitische Arabische straat vooral gezien werd als een sjiitisch blok dat perspectieven bood voor het eveneens soennitische Turkije. In deze jaren kwam er een einde aan de strategische alliantie tussen Turkije en Israël, die een dieptepunt bereikte na het Gazavlootincident van mei 2010.
In Egypte werden vorige week de contouren duidelijk van de Turkse visie op het nieuwe Midden-Oosten. Er dient een nieuwe as te worden opgericht die gedragen wordt door Turkije en Egypte. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Davutoglu, zei bij deze gelegenheid dat Turkije en Egypte zowel militair als demografisch de twee sterkste landen van het Midden-Oosten zijn. Dit door Davutoglu geschreven scenario werd mogelijk doordat door het vertrek van president Mubarak tevens de belangrijkste westerse bondgenoot in de Arabische wereld wegviel. Bovendien zal eind dit jaar de laatste Amerikaanse soldaat de Iraakse bodem verlaten, waardoor er een gevaarlijk machtsvacuüm zal ontstaan in de regio. Iran is de belangrijkste kanshebber om dit vacuüm in Irak op te vullen, maar Teheran heeft de afgelopen maanden in de Arabische wereld veel aan populariteit ingeboet wegens zijn onvoorwaardelijke steun aan het Syrische regime. Turkije ruikt daarom zijn kans om zich als een leidende mogendheid te profileren in de soennitische Arabische wereld.
De agressieve taal van de Turkse minister-president Erdogan tegenover Israël moet deze leidinggevende Turkse rol bevestigen en onderstrepen. Recentelijk verwierp Turkije de uitkomsten van het rapport-Palmer, dat de conclusies bevatte van de speciale commissie van de Verenigde Naties die de dramatische gebeurtenissen rond het Gazavlootincident vorig jaar onderzocht. In dit rapport werd de Israëlische zeeblokkade van de Gazastrook legaal genoemd, wat de woede opwekte van Turkije, dat aankondigde dat toekomstige Turkse vloten naar Gaza vergezeld zullen worden door Turkse oorlogsschepen. Al deze ontwikkelingen en Turkse uitspraken lijken te wijzen in de richting van een versterkt en zelfverzekerd Turkije. Maar niets is minder waar.
Het grootste gevaar dat de interne stabiliteit van Turkije momenteel bedreigt, is het oplaaiende geweld van Koerden en het Turkse tegengeweld, dat zich niet beperkt tot Turkije zelf, maar zich ook uitstrekt tot Noord-Irak.
Recente uitlatingen van diverse Turkse politici maken duidelijk dat Turkije zich voorbereidt op een militair offensief in de oostelijke Koerdische provincies. Een dergelijke operatie is zeer kostbaar en het is de vraag of de Turkse economie de gevolgen hiervan kan dragen.
Het is tegen deze achtergrond dat de Turkse oorlogstaal tegenover Israël plotseling een andere dimensie krijgt. Er zijn namelijk in de Middellandse Zee in de driehoek Israël-Egypte-Cyprus enorme gasvoorraden ontdekt. Probleem hierbij was het afbakenen van de grenzen van de internationale wateren. Turkije zou de gasinkomsten via Turks-Cyprus wel eens hard nodig kunnen hebben om zijn nieuwe expansiepolitiek te kunnen financieren. Ankara lijkt aan alle kanten hard bezig hierop voor te sorteren.