Cultuur & boeken

Niet bang voor het onderbewuste

Titel:

Enny de Bruijn
2 July 2003 10:36Gewijzigd op 14 November 2020 00:24

”Het andere gezicht. Verhalen”
Auteur: Mensje van Keulen
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam, 2003
ISBN 90 4500 966 8
Pagina’s: 172
Prijs: € 16,50; Titel: ”Alle verhalen”
Auteur: Manon Uphoff
Uitgeverij: Podium, Amsterdam, 2003
ISBN 90 5759 205 3
Pagina’s: 288
Prijs: € 17,50.

Mensje van Keulen en Manon Uphoff zijn twee grote namen op het gebied van het Nederlandse korte verhaal. Hun jongste verhalenbundels zijn allerwege juichend ontvangen, en als ik die boeken lees begrijp ik dat ook. Ze zijn indringend, aangrijpend, met groot vakmanschap geschreven. Maar als deze verhalen de werkelijkheid van het bestaan weergeven, lijkt het leven alleen maar eindeloos leeg.

Voor de christelijke lezer bieden Uphoff en Van Keulen ongetwijfeld een schokkende kijk op de werkelijkheid. Ze ondergraven de zin van het leven, ze rekenen af met hoopvolle toekomstverwachtingen, en hun hele wereld wordt louter beheerst door seksuele driften. Stichtelijke lectuur leveren ze dus bepaald niet. Maar hun verhalen confronteren de lezer wél op een indringende manier met zichzelf en zijn opvattingen: hoe houdbaar is mijn wereldbeeld, hoe levend is mijn geloof? Op dat punt kunnen christelijke auteurs wellicht iets van Uphoff en Van Keulen leren.

Vlees
Begeerte. Brand. Vlees. Poep. Eigenlijk zeggen de titels van Manon Uphoffs verhalen al meer dan genoeg over de wereld die ze oproepen. Een wereld van lust en verleiding, van langzame ontbinding en hopeloos tekort. Een wereld die aangedreven wordt door driften en verlangens, door hartstocht en angst, in een altijd rondgaande beweging van aantrekken en afstoten, leven en dood. Een wereld waarin liefde vruchteloos lijkt, en waarin mensen alleen bevrediging vinden in een illusie.

Diezelfde titels van Uphoffs verhalen laten echter ook iets anders zien. Ondanks de schrijnende leegte die haar teksten achterlaten, is het duidelijk dat hier een schrijfster van formaat bezig is, een auteur die met een simpel woord hele betekenisvelden kan oproepen, zwaargeladen van emotie en duistere bijbedoelingen. Manon Uphoff is iemand die het juiste woord precies op de juiste plaats zet - en dat kan maar van heel weinig schrijvers gezegd worden.

Neem het woord ”vlees”. Dat verwijst natuurlijk naar de slagerij waar het bijbehorende verhaal zich afspeelt, maar wie de moeite neemt dat woord goed te proeven, voelt ook het hele spanningsveld eromheen: leven, begeerte, lichamelijkheid, wellust, vergankelijkheid. Allemaal tegelijk in dit ene verhaal aanwezig. Uphoffs verhalen staan vol zinnen die heel simpel lijken maar de lezer een huivering bezorgen, alsof exact de juiste snaar in het onderbewuste wordt aangeraakt.

Zie bijvoorbeeld de scène waarin een van de dochters van de slager aankondigt dat ze nooit van haar leven meer vlees zal eten:

„De wangen van mijn vader werden alarmerend paars. Ik prikte mijn vork in het vlees en begon het haastig in reepjes te snijden.

’Ga staan.’

Mijn tengere zusje ging naast de tafel staan. De peesjes in haar nek stonden strak van weerspannigheid.

’Als je niet wil delen in de maaltijd, hoor je er niet bij. Jij bijt de hand die je voedt? Pak je spullen maar, en verlaat dit huis.’

Ik keek naar het reepje aan mijn vork en voelde een wind die me in het gezicht blies. Draadjes runderlap staken tussen mijn tanden.”

Dat is prachtig opgeschreven, vol betekenisvolle woorden als ”prikken”, ”snijden”, ”peesjes”, ”bijten”, ”steken”, ”tanden”. De hele scène blijft tot in details op het netvlies van de lezer staan - met tergend de onuitgesproken vraag op de achtergrond: wat is er precies aan de hand, tussen die vader en dat zusje?

Macht
Zoiets krijgen de meeste christenschrijvers van dit moment niet voor elkaar. Misschien komt dat wel door een bepaalde onschuld -of naïviteit-, die hen verhindert de duistere betekenissen van de taal te doorgronden. Misschien schrikken ze terug voor de rauwe kanten van het bestaan en van hun eigen persoonlijkheid, zijn ze bang voor hun eigen onderbewuste en houden ze de deur daarnaartoe liefst stevig gesloten. Maar daarmee missen ze ook een bepaalde gevoeligheid voor woorden en beelden, waardoor hun verhalen aan de oppervlakte blijven. Ze hebben geen macht meer - en dat terwijl juist het christendom in staat zou moeten zijn tot taal die de werkelijkheid van de diepst mogelijke betekenissen voorziet.

Uphoffs woorden hebben wél macht. Maar dan niet het soort macht waaraan je je risicoloos kunt blootstellen: haar beelden zijn zo indringend dat ze op het netvlies van de lezer achterblijven, dat ze hem als het ware besmetten met het wereldbeeld dat eraan ten grondslag ligt: „…hongerig en gretig de toekomst naderend en verterend, alsof alles al is blootgelegd, alsof er een ontzagwekkende orde is in het universum, zelfs al liggen de stukken nog als scherven over en door elkaar, en nog denkend dat het mogelijk is, voor mij -voor ons allemaal- om die orde te achterhalen.”

Bizarre dromen
Hoort Uphoff volgens de gemiddelde Nederlandse recensent bij de schrijverstopdrie van de jaren negentig, Mensje van Keulen is van een oudere generatie. Toch laten haar verhalen zich heel goed met die van Uphoff vergelijken, zij het dan dat ze af en toe een wat lichtere toets aanslaat. Bij Van Keulen kan een verhaal wél hoopvol eindigen, en soms is er zelfs iets van liefde of mededogen tussen mensen aanwezig. Maar veel vaker leven de personages ook hier met haat en woede, met frustratie en duistere driften. Zo zitten mensen blijkbaar in elkaar, egoïstisch tot op het bot.

Dat laatste valt natuurlijk door geen christelijke lezer te ontkennen. Maar de vraag blijft hoe schrijvers met dat gegeven omgaan. Literatuur moet de lezer een spiegel voorhouden, natuurlijk, hem zelfkennis bijbrengen. Dat doen deze indringend geschreven verhalen van Van Keulen en Uphoff zeker. Maar is het eerlijk om de lezer te erkennen en te bevestigen in de zwarte kanten van zijn eigen persoonlijkheid en hem dan in een troosteloze leegte achter te laten?

Deze verhalen zijn als bizarre dromen, diep en duister en zwaargeladen. Ze sluiten helemaal aan bij de manier waarop onze maatschappij op dit moment leest: freudiaans. Maar waar we met z’n allen behoefte aan hebben zijn verhalen die de leegte niet alleen benoemen, maar ook opheffen. Dat was het ideaal van de eeuwen vóór ons: de lezer verheffen, hem iets van het goede, het ware en het schone laten zien. Dat lijkt vandaag achterhaald, zoals ook het christendom achterhaald lijkt. Maar schijn bedriegt. De woorden waarin alle macht van hemel en aarde besloten ligt komen niet vanuit het onderbewuste, die komen van boven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer