Vrouwenopvang kan toestroom niet aan
Voorzieningen voor de vrouwenopvang kunnen de toestroom van vrouwen niet aan. Ze moeten jaarlijks duizenden vrouwen die om hulp vragen, weigeren.
Toch is niet duidelijk hoe groot het capaciteitsgebrek precies is, omdat er sprake is van dubbeltellingen. Vrouwen en hulpverleners bellen soms dagenlang diverse instellingen af, voordat ze ergens terechtkunnen.
Dat staat in een onderzoek van het Trimbos-instituut naar de instroom bij de vrouwenopvang, dat dinsdag is gepubliceerd. Daaruit blijkt onder meer dat de opvanginstellingen zeer uiteenlopende en flexibele selectiecriteria hanteren voor opname. Jaarlijks zijn er ongeveer 17.500 hulpaanvragen van vrouwen.
Het aantal vrouwen met zware problemen neemt volgens de onderzoekers toe. Er kloppen ook steeds meer vrouwen aan met een niet-westerse achtergrond. Van de vrouwen in opvang is 60 procent van niet-westerse afkomst. De onderzoekers verwachten dat hun aantal de komende jaren verder zal stijgen.
In de periode 1999-2001 volgde bij bijna de helft (45 procent) van de geregistreerde aanmeldingen geen intakegesprek. Als er wel een gesprek was, volgde bij 60 procent geen opname. Dit komt volgens de onderzoekers omdat het personeel van de instellingen van tevoren al wist dat er toch geen plek was, of omdat personeelsleden die de intake verzorgden oordeelden dat de vrouwen bij andere hulpverlenende instanties moesten aankloppen, bijvoorbeeld bij maatschappelijk werk.
Als een vrouw niet direct kan worden opgenomen en wel het huis is ontvlucht, moet ze er vaak zelf voor zorgen dat zij en haar kinderen voorlopig ergens onderdak krijgen.
Het aanbod en de kwaliteit van de opvang zijn niet berekend op hulpverlening aan vrouwen met zware problemen, constateren de onderzoekers van het Trimbos-instituut. Het gaat dan om vrouwen met psychische of lichamelijke problemen en verslavingen.
De onderzoekers willen dat de hulpinstellingen een gemeenschappelijk toelatingsbeleid ontwikkelen. Ook moeten verantwoordelijkheden en kwaliteit worden vastgelegd en moet de bereikbaarheid buiten kantooruren beter worden geregeld. Verder moet een nieuw registratiesysteem ervoor zorgen dat de gang van de vrouwen in de opvang individueel kan worden gevolgd.
Minister Hoogervorst van Volksgezondheid heeft het rapport dinsdag naar de Tweede Kamer gestuurd. Het ministerie presenteert dit najaar aanbevelingen om de vrouwenhulpverlening te verbeteren.