PVV-Kamerlid Kortenoeven: Noem me een mensenrechtenactivist
Hij begon zijn loopbaan als vuilnisman in Israël, ziet secularisatie als bedreiging voor de moderne samenleving en is uit volle overtuiging Kamerlid voor de PVV. Buitenlandwoordvoerder Wim Kortenoeven: „Wij worden niet gehinderd om iets revolutionairs te zeggen.”
Het bureau van Kortenoeven ligt bezaaid met rapporten en memo’s. „Laat ik daar eerst een nette stapel van maken”, zegt het Kamerlid van de PVV. Kortenoeven is woordvoerder Defensie en Buitenlandse Zaken en volgt landen als Irak, Pakistan, Azerbeidzjan, China en Indonesië. Op zijn initiatief debatteerde de Tweede Kamer afgelopen week over het Iraanse kernwapenprogramma en het falen van het internationale sanctieregime.
„Eindelijk”, zegt Kortenoeven, die het debat aanvroeg op 28 juni. „Sinds ik in de Kamer zit, ben ik nog nooit aan een werkdag begonnen zonder eerst te kijken naar de actualiteit in Iran.”
Hoe dreigend is die actualiteit?
„Die valt zonder overdrijving te vergelijken met die vanuit nazi-Duitsland aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Ga maar na waarover we praten. Over een dictatoriaal en oorlogszuchtig systeem. Een regime dat streeft naar wereldoverheersing, een keiharde anti-Joodse agenda heeft én dat bereid is een deel van de eigen bevolking op te offeren in de heilige strijd.
Steeds als een krankzinnige, of een leider van een terreurorganisatie Israël of Amerika bedreigt, is waakzaamheid geboden. Maar president Ahmadinejad van Iran is geen krankzinnige. Hij is de rationele voorman van een regime dat zegt een wereld zonder Israël en de VS na te streven. En hij is lid van de Twaalvers, een sjiitische sekte die meent met een aanval op het Westen of Israël de eindtijd te kunnen bespoedigen. Ik zie hem als de zelfbenoemde ruiter van de Apocalyps. Als zo’n leider, zo’n regime over kernwapens komt te beschikken, moeten we er serieus rekening mee houden dat die straks ook worden gebruikt. Het gaat bij dat dossier echt om leven en dood. Ik vraag mij af of al mijn collega’s zich dat wel bewust zijn.”
Hoe kijkt u terug op zo’n debat?
„Ik weet niet goed hoe ik dat moet verwoorden. Je zou het kunnen vergelijken met het beklimmen van de Himalaya of een andere ultieme ervaring. Je weet niet of je de top haalt, maar dat maakt het niet minder existentieel. Debatten als deze maken openbaar wie in de Kamer ver durft te gaan in het bedrijven van politiek.”
U bracht als jongvolwassene een tijd door in een Israëlische kibboets, hebt gewerkt in de reisbranche en de welzijnssector en was voor uw komst naar de Kamer beleidsmedewerker van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Bent u de avonturier van de PVV?
„Wat op mijn cv staat, zou je inderdaad avontuurlijk en hap-snap kunnen noemen. Ik ben mijn werkzame leven begonnen als vuilnisman, in Israël. Toch, als je het over de lange termijn bekijkt, is er wel een verbindende schakel: Israël en het Joodse volk. In de jaren zeventig en tachtig was ik een van de hardere activisten voor Joodse dissidenten in de Sovjet-Unie, werkte ik voor Israëlische en Joodse instellingen en schreef ik als freelancejournalist reportages over het antisemitische in de Sovjet-Unie en elders. Ik zie met name het opkomen voor in de verdrukking verkerende Joden als een morele plicht. Noem me een mensenrechtenactivist.”
Kortenoeven komt uit een christelijk nest. Zijn vader was diaken in de hervormde kerk te Den Haag en Voorburg. Ook was hij overlevende van Kamp Amersfoort, waar hij was blootgesteld aan de wreedheden van SS’er en kampbeul Joseph Kotälla. „Pas laat in zijn leven en dan heel fragmentarisch heeft hij met mij gesproken over zijn ervaringen in het kamp. Ik denk dat schaamte over de vernederingen die hij en zijn lotgenoten daar moesten ondergaan remmend hebben gewerkt.”
Welke herinnering aan uw vader blijft u bij?
„Een paar maanden voor zijn overlijden nam ik namens het CIDI deel aan een Israëldebat in de Domkerk in Utrecht. Kort voor ik het woord kreeg, ik stond al achter de lessenaar, keek ik opeens in het gezicht van Dries van Agt. Als minister van Justitie maakte hij zich sterk voor de vrijlating van de Drie van Breda, onder wie Kotälla. Het flitste door me heen dat ik mijn referaat kon beginnen met de woorden: „Voor u staat de zoon van een overlevende van Kotälla.” Maar ik heb het niet gedaan. Later vertelde ik het mijn vader. Hij was er trots op dat ik het zakelijk gehouden had.”
Ziet u het als een voorrecht dat u bent opgegroeid in een kerkelijk meelevend gezin?
„Zeker, kerken kunnen mensen binden, ze tot saamhorigheid en gemeenschapszin stimuleren. Repressie alleen is niet genoeg. Ik heb als tiener oude kranten en lompen opgehaald voor de zending en ben actief geweest in een jeugdkerk waar ik geholpen heb de kerkdiscotheek van de grond te tillen. Ik bewaar daar goede herinneringen aan.
Als de kerk verdwijnt, verliezen mensen ook een enorm belangrijke stimulans om zich rond een gemeenschappelijk ideaal te organiseren. Ik zie secularisatie zeker als bedreiging voor de maatschappij. Mensen worden erdoor nog meer overgeleverd aan de individualisering. En aan de waan van de dag en de bevrediging van het korte moment.”
U bent vader van twee volwassen kinderen. Hebt u hen gestimuleerd actief te zijn binnen de kerk?
„Nee, nee, dat kan ik niet zeggen. Ik ben nog wel kerkelijk getrouwd, maar al snel daarna is het allemaal afgebrokkeld. Mijn kinderen zijn niet gedoopt en ook niet kerkelijk opgevoed. Zelf ben ik alweer jaren geleden uitgetreden uit de kerk.”
Waar ging het mis?
„Toen de kerk gepolitiseerd raakt en zich in het ontwapeningsdebat ging mengen. Ik ben afgeknapt op de IKV-dominees. De manier waarop ze hun gemeenteleden politiek opvoedden, of beter gezegd indoctrineerden, dat vond ik niet kunnen. Ook niet als het ging om het Midden-Oosten. Ik wilde mijn kerk onvoorwaardelijk aan de kant zien van Israël en het Joodse volk.
Misschien is het wat inconsequent om de vinger te leggen bij kerkverlating, terwijl ik zelf ook ben uitgetreden. Ik zal de eerste zijn om te erkennen dat ik in dit opzicht als opvoeder heb gefaald. Maar je zegt niet: Laat ik maar lid blijven en mijn kinderen maar kerkelijk opvoeden, anders moet de kerk over twintig jaar misschien haar deuren sluiten. De kerk is gereduceerd door toedoen van haar eigen leden. En een daarvan was ik.”
Zou u uzelf nog wel omschrijven als religieus?
„Jawel, maar ik heb mijn religieuze focus wel verlegd na mijn uittreding. Ik ben meer Joods gaan denken. De spiritualiteit die past bij de Joodse traditie spreekt mij aan. Ik meen die te kunnen beleven zonder dat kerklidmaatschap daarvoor noodzakelijk is.”
U spreekt met warmte over de bindingskracht van religieuze groepen. Vindt u bij de PVV een nieuw saamhorigheidsgevoel dat u vroeger had in de kerk?
„De gedachte is interessant, maar dat kun je niet een op een met elkaar vergelijken. De PVV is veel, maar een vereniging voor spirituele vorming, dat gaat wat te ver.”
Geeft u eens een betere omschrijving. Wat is de PVV voor partij?
„Een partij die niet hoeft te vluchten in de ontkenning. Als wij de islam zien als onze vijand, dan zeggen we dat. Wij hoeven niet te redeneren van: Ja, maar zo zagen we het vroeger niet en: Ja, maar dan hadden we dat eerder moeten zeggen. Anders dan de gevestigde partijen kunnen we revolutionaire dingen zeggen. We worden niet gehinderd door conventies die we zelf hebben neergezet.
Zulke remmechanismen hebben we niet, daarom konden we als PVV in één keer heel groot worden toen het islamdebat in Nederland ging escaleren. Bolkestein was destijds de enige die wat riep. Maar eigenlijk zat hij toen al half in Europa. Wat toen echt onder de bevolking leefde, is verwoord door Geert. Eigenlijk is dat nog altijd de situatie. Ons politieke handelen is de vertaling van collectief ideeëngoed dat in de samenleving leeft.”
De PVV verwijst veelvuldig naar de Joods-christelijke wortels van onze cultuur. Waarom zijn die van belang?
„Die zijn van belang omdat we dankzij die wortels niet steeds op zoek hoeven naar onze identiteit, ook niet in een tijd van steeds verdergaande europeanisering. We hebben namelijk al een identiteit. Europees gezien waren we lang een heidense natie. Gekerstend zijn we pas nadat Bonifatius rond 750 vanuit Ierland het christendom overbracht naar ons. Dáár ligt voor mij de cesuur. Nederland is door zendelingen gekerstend. Het zijn de christelijke mores die aan de basis staan van onze cultuur.
Nederlandse kerken hebben die cultuur verder over de wereld verspreid door de zending ter hand te nemen. Als ik nog een kritiekpunt op de kerk mag noemen, dan is het dat ze de zendingsopdracht inmiddels vrijwel geheel naast zich heeft neergelegd.”
Waarom betreurt u dat?
„Omdat kerken door het bedrijven van zending de ethiek van het christendom verspreiden. Voor mij is dat een ethiek van naastenliefde en van eigen verantwoordelijkheid. Vaak conflicteert ze met de totalitaire ideologie in de landen waar ze gebracht wordt. Maar daardoor kan ze wel aan de basis staan van een omwenteling, waarbij het volk de vrijheid krijgt waar het recht op heeft.”
Met permissie, maar kerken sturen hun zendelingen er toch op uit om het Evangelie te verkondigen? Niet om een ethiek te verbreiden van eigen verantwoordelijkheid.
„Nu benadrukt u vooral het religieuze aspect van zending. Ik heb het over het functionele aspect. Voor mij is het christendom meer dan psalmen zingen, het Onze Vader bidden en kerkdiensten bijwonen. Van het Bijbelse ”bidt en werkt” is dat vooral het ”bidt”. Daarnaast heb je ook het ”werkt” en dat is wat ik nu benadruk. Dan gaat het niet zozeer om de vraag: Ben je heel erg protestant of heel erg katholiek, maar: Welke normen en waarden breng je in de praktijk?”
Ziet u religie als de grondslag voor uw politieke handelen?
„Kijk, bij iemand als Kees van der Staaij van de SGP vallen bidt en werkt helemaal samen. Bij mij niet en dat kan ook niet, want ik opereer in een seculiere partij. Ik kan binnen de PVV geen religieuze dogma’s uitdragen. Wat ik wel kan en durf zeggen, is: De zegeningen van het christendom zijn van ethische aard.”
In orthodox-christelijke kring bestaat de vrees dat het bestaansrecht van de eigen levensbeschouwelijke organisaties steeds verder ingeperkt zal worden. Acht u die vrees terecht?
„Als ze daarmee bedoelen dat zaken als vrijheid van onderwijs op termijn voorwerp van een stevig maatschappelijk, politiek debat gaan worden, is het antwoord ja.”
Waar trekt de PVV de grens als het bestaansrecht van dergelijke instellingen ter discussie komt?
„De PVV zal zich altijd hard maken voor het beschermen van de Joods-christelijke cultuur.”
Concreet?
„Ik ga niet in op de vraag wat dat betekent voor ons fractiestandpunt over bijvoorbeeld de vrijheid van onderwijs en artikel 23. Ik wil het houden bij de dossiers waarop ik fractiewoordvoerder ben. Dat is wat ik intern heb afgesproken. Dus daar houd ik mij ook aan.”
Maar zolang u ook hier het fractiestandpunt verwoordt, is er toch geen probleem?
„Ik heb even niet paraat of wij ons standpunt in dezen al helemaal bepaald hebben. Ik ben niet bewust vaag, maar als betrekkelijk nieuwe partij hebben wij nog niet over alles een uitgekristalliseerde partijfilosofie. Het feit dat wij een volkspartij zijn, betekent wel dat wij niet de luxe hebben om de volkswil te trotseren. Dat kan ik wel zeggen. Anders dan de SGP moeten wij goed kijken wat er onder de bevolking leeft.”