Duurzaam MKB verdient compliment
Het midden- en kleinbedrijf maakt moeilijke tijden door. Dat het toch rekening blijft houden met de drie p’s van maatschappelijk ondernemen –people, planet en profit– verdient respect, stelt Ate de Jong. Nu de overheid nog.
Staatssecretaris Bleker kreeg vorige week op Duurzame Dinsdag een koffer met 417 duurzame initiatieven. Het idee bijvoorbeeld van een jongen die de klapdeuren op z’n school wil gebruiken om stroom op te wekken omdat ze 4000 keer per dag bewegen. Maar of de staatssecretaris er enthousiast mee aan de slag gaat, valt te betwijfelen.
De duurzame maatschappelijke grondtoon resoneert niet in Den Haag, schreef Jan Rotmans, hoogleraar duurzaamheid en transities, enkele maanden geleden. Volgens hem is de duurzaamheid in Den Haag dood verklaard. Ook topman Jan Blom van de Triodosbank hekelt de houding van de Nederlandse regering op het gebied van duurzaamheid: „Wij zijn een achterloper geworden in Europa.”
Haaks op de lauwe Haagse houding staat de inzet van het midden- en kleinbedrijf. Een groeiend aantal ondernemers in deze sector is duurzaam betrokken, blijkt uit de nominaties voor de gemeentelijke mvo-prijzen van de Nederlandse centra voor internationale samenwerking, de COSsen.
De genomineerden stellen zich niet alleen als wereldburgers op, zij zien het ook als hun missie om duurzaamheid enthousiast uit te dragen. Veel ondernemers streven bijvoorbeeld naar CO2-reductie en promoten dat bij klanten en leveranciers. Een genomineerd bloemenatelier organiseert een uiterst efficiënte bezorgroute en legt de klanten uit waarom. Een autodealer kiest voor minder voorraden en bespaart zo op magazijnruimte; vervangende auto’s zijn hybride, de klant kan ook een fiets lenen.
Een meubelbedrijf gooit niets weg. Restmateriaal gaat naar zorginstellingen, voor gebruik bij knutseltherapie. Een drukkerij gebruikt niet alleen duurzaam geproduceerd papier, maar ziet er ook op toe dat geen drukwerk wordt afgeleverd met kwetsende teksten. De organisator van een muziekfestival kiest voor drinkbekers gemaakt van mais die 100 procent biologisch afbreekbaar zijn. Een kinderopvang gebruikt uitsluitend speelgoed van natuurlijke materialen. Een bedrijf dat ergonomisch verantwoord materiaal produceert, hanteert een terugnamegarantie: versleten stoelen worden teruggekocht en volledig gerecycled. Een bedrijf streeft naar CO2-neutraliteit, haalt dat (nog) niet en plant daarom ter compensatie bomen in Indonesië.
Het verdient respect dat ondernemers juist in crisistijd hun principes overeind houden. Zij verdienen een groot compliment.
De auteur is werkzaam bij Tûmba, centrum voor internationale samenwerking in Friesland.