Bidden voor de verloren kerk
„Ik bid nauwelijks meer voor de vervolgde kerk. Die redt het wel. Want Christus heeft beloofd dat Hij haar bewaart van de boze. Ik bid veel meer voor de verloren kerk, hier in dit welvarende Westen. Die dreigt te verdwijnen en die slaapt desondanks; ze is niet wakker te schudden.”
De hoogbejaarde baptist uit het Duitse Heimerzheim weet waarover hij spreekt. Tot zijn 59e woonde hij in Rusland. Zijn vader heeft hij nauwelijks gekend. Die verdween in de jaren dertig in de goelagarchipel, het onmetelijke gebied in Noord-Siberië waar honderden strafkampen waren. Vaders enige misdaad was dat hij koorleider was in een christelijke gemeente.
Dankzij de toegewijde opvoeding van zijn moeder en van zijn bejaarde baboesjka was hij als kind onderwezen in de Bijbel. Op betrekkelijk jonge leeftijd had hij de Heere Jezus leren kennen en zich aangesloten bij de gemeente. Daar kreeg hij een belangrijke taak: de jeugd onderwijzen. Dat werk bracht hem achter de tralies. „Door Gods genade heb ik het geloof behouden. Het was zwaar, en tegelijk was het de gelukkigste tijd van mijn leven.”
Eerlijk gaf de 80-jarige grijsaard toe: „Ik ben ruim twintig jaar geleden naar Duitsland gekomen, maar er niet gelukkiger geworden. Het ging me toen om gemak, betere levensomstandigheden, welvaart. Om het materiële. Maar mijn geestelijk leven heeft eronder geleden.”
Teleurstelling
De komst naar de Bondsrepubliek is voor de oude Rus op een teleurstelling uitgelopen. „Ik leefde tot mijn emigratie in de veronderstelling dat in het Westen, waar vrijheid was, het geestelijk leven zou bloeien. De werkelijkheid is dat kerken hier kwijnen. Mensen die nog naar de kerk gaan, hebben een oppervlakkig geloofsleven. Van een intense band met Christus merk je weinig, laat staan dat de omgeving goed kan zien dat iemand gelovig is.”
Aan zijn kleinkinderen heeft de oude grijsaard zelfs de suggestie gedaan terug te keren naar de streek waar hij zelf is geboren. „Het leven daar is niet gemakkelijk, zeker niet als je kijkt naar de huidige economische omstandigheden. Maar er zijn nog wel gemeenten waar de Heere werkt. Soms vraag ik me af of dat hier in West-Europa ook nog wel gebeurt.”
De vervolging wil hij niet idealiseren. „Zeker niet. Vervolging is een kruis. Maar wel een kruis met een belofte. Christus heeft de vervolgde kerk Zijn bijzondere zorg toegezegd en heeft bovendien de garantie gegeven dat de kerk door de vervolging zonder kleerscheuren zal heenkomen. In Psalm 91 staat dat er duizend en zelfs tienduizend mensen kunnen omkomen, maar dat de gelovige niet getroffen zal worden. Maar zo’n belofte mis ik voor de kerk in tijden van welvaart. Daarom bid ik niet meer voor de vervolgde kerk, maar voor de verloren kerk. Als God niet Zijn machtige arm over de christenheid in West-Europa uitstrekt, is het bekeken.”
Amerikaanse kritiek
Misschien intrinsiek wat minder betrokken, maar minstens zo scherp is de situatietekening van Amerikaanse godsdienstsociologen en christelijke opinieleiders. In publicaties en toespraken gebruiken zij de ontkerstening van West-Europa als waarschuwend voorbeeld. „Geen deel van de wereld is zo ver heen als de West-Europa. Waar de kerk eens bloeide en het christelijk geloof alle maatschappelijke verbanden doortrok, heersen nu ongeloof en atheïsme,” schrijft de christelijke apologeet Ravi Zacharias.
Eenzelfde geluid laat Norman L. Geisler horen. Deze Amerikaanse theoloog en filosoof schreef: „Europa is overgegeven aan het oordeel van de verharding. Het eelt op de ziel is zo dik en hard geworden dat zelfs een drilboor er niet meer doorheen komt.”
Natuurlijk kan men zeggen dat deze Amerikaanse schrijvers en sprekers wel een heel grove analyse maken. Daar zit een kern van waarheid in. Het beeld is genuanceerder. Maar tegelijk moet worden beseft dat dit wel de indruk is die Europa van een afstand maakt. Die contrasteert heel erg met de situatie in het verleden, toen er in Amerika boeken verschenen over de „grote en doorluchtige werken des Heeren in de Oude Wereld.”
Veel gegeven
Europa slaapt en de kerk in Europa slaapt. Dat is de conclusie van de oude Rus die inmiddels ruim twintig jaar in het Westen woont. Dat is de waarschuwing die vandaag de dag ook gedaan wordt aan het adres van christenen in Nederland. Waakzaamheid is geboden.
Tegelijk is er ook een andere kant. Wanneer een christen uit het buitenland ons land bezoekt, ter kerke gaat en even rondneust in godsdienstig Nederland, komt hij al snel tot de conclusie dat de Lage Landen rijk gezegend zijn. Eigen scholen, eigen zorgvoorzieningen, christelijke partijen die de Bijbel serieus nemen en nog veel meer. „Dat missen wij in ons land”, zei een Franse protestant enkele dagen geleden.
Ter overweging
Drie vragen ter overweging.
Hebben christenen in Nederland oog voor de gevaren die dreigen? Of blijven ze achter de muren van eigen organisaties sluimeren, met de wensdroom dat de kille stormwind van secularisatie wel zal gaan liggen? Heeft men in de gaten dat er sprake is van een allesverwoestende tornado?
Zijn christenen zuinig op de eigen organisaties? Natuurlijk is het waar dat ze geen valse rust mogen oproepen. Maar tegelijk zijn het toebetrouwde panden die met zorg behandeld moeten worden. Zijn die zorg en betrokkenheid er voldoende?
Leeft het gevoel van urgentie en nood die kerken en christenen dwingt tot het gebed om bewaring van de kerk in West-Europa?