Alle partijen schuldig aan BP-olieramp
WASHINGTON – Slecht management en cruciale fouten door oliemaatschappij BP en haar partners hebben tot de grootste olieramp in de Amerikaanse geschiedenis geleid.
Dat staat in het gisteren gepubliceerde eindrapport van de Amerikaanse regering naar de olieramp vorig jaar in de Golf van Mexico.
De onderzoekers leggen de schuld voor de ramp met het boorplatform Deepwater Horizon bij alle bij het platform betrokken bedrijven. In de dagen voorafgaand aan de explosie op het booreiland nam BP een reeks verkeerde beslissingen die hebben bijgedragen aan de mislukking om het boorgat bij de oliebron af te dichten met cement, aldus het rapport.
BP heeft nagelaten deze beslissingen te bespreken met de eigenaar van het olieplatform Transocean. „Daardoor was personeel van de Deepwater Horizon niet op de hoogte van de risico’s van de operaties bij de Macondo-oliebron”, aldus het rapport. Maar het Transoceanpersoneel heeft een kans gemist om problemen te melden door verkeerde interpretaties van een test van de cementen afdekplaat.
Ook het bedrijf Halliburton, dat het cement moest plaatsen, en onderdelenleverancier Cameron hebben steken laten vallen, aldus het rapport.
Uit interviews en documenten die het persbureau Associated Press in handen heeft gekregen blijkt verder dat een bij BP werkzame wetenschapper op de dag van de explosie op het boorplatform Deepwater Horizon een voorraad aardgas ontdekte die mogelijk een rol heeft gespeeld bij de olieramp. BP heeft deze bevindingen echter een jaar verborgen gehouden voor de onderzoekers van de Amerikaanse regering.
Door de explosie vorig jaar april op het boorplatform in de Golf van Mexico kwamen elf mensen om het leven. De daaropvolgende olieramp resulteerde in miljarden dollars aan schade. In totaal lekte er zo’n 800 miljoen liter ruwe olie in zee en werden honderden kilometers kust besmeurd.