Onderwijs & opvoeding

Urennorm drukt zwaar op refoscholen

Morrende leraren, boze leerlingen, boetes en een nieuw verschijnsel: ophokuren. De verplichting in het voortgezet onderwijs om minimaal 1000 uur per jaar les te geven, zorgde de afgelopen jaren voor verhitte discussies. Hoe is het nu? „Prima dat de inspectie toezicht houdt, maar iets meer vrijheid is gewenst.”

Evert van Dijkhuizen
13 September 2011 22:03Gewijzigd op 14 November 2020 16:36
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

Middelbare scholen moesten in het verleden minimaal 1040 uur per jaar lesgeven. Onder politieke druk ging het aantal in mei 2009 naar 1000. Een verlichting van 40 uur. Toch bleven de scholen moeite houden met de norm. Hardnekkige vacatures, ziekteverzuim en explosieve groei van het aantal leerlingen zorgden ervoor dat sommige scholen de norm echt niet konden halen. Daarnaast was het de praktijk in het hele voortgezet onderwijs dat scholen hun leerlingen erg makkelijk vrij gaven om de leraren te laten vergaderen of op cursus te sturen.

Kwaad bloed zetten de boetes die toenmalig staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs oplegde aan scholen die te weinig lesgaven. Ze liepen op tot ruim twee ton. In het reformatorisch onderwijs werd de Gomarus Scholengemeenschap getroffen: 80.000 euro boete.

Voor het komend schooljaar heeft de Gomarus „het overgrote deel” van de vacatures kunnen vervullen, meldt ir. Chr. J. Flikweert, voorzitter van het college van bestuur. „We hebben wel behoorlijk moeten improviseren, bijvoorbeeld door ad-hocdocenten in te schakelen. Het gaat om studenten die voor een uitzendorganisatie werken en naast hun studie tijd hebben om les te geven. De door ons ingehuurde docenten komen uit reformatorische kring.”

Flikweert heeft er goede ervaringen mee. „Vaak lukt het iemand te krijgen die het vak studeert waarvoor vervanging nodig is. Soms is het een student internationale betrekkingen die zijn talen goed beheerst en ingezet kan worden voor bijvoorbeeld Engels in de onderbouw. Op pedagogisch-didactisch gebied zijn ze niet altijd voldoende geschoold, dus daar moet je als school zelf het nodige aan doen. Het positieve neveneffect van deze ad-hocdocenten is dat een aantal van hen kiest voor een baan in het onderwijs, omdat ze de smaak van het lesgeven te pakken hebben gekregen.”

Afgelopen schooljaar kregen enkele klassen op de Gomarus minder dan 1000 uur les. Flikweert: „Als je aan het eind van het jaar nog onverwachte lesuitval hebt door ziekte van docenten, heb je nauwelijks mogelijkheden meer om lessen te vervangen. Gemiddeld genomen over de hele school halen we de 1000 uur wel, mede doordat we aan het begin van het jaar ongeveer 10 procent extra lessen inroosteren. Dan kun je wat uitval hebben zonder dat je direct onder de norm duikt. Ook hebben alle docenten zogeheten steruren. Op die momenten, bijvoorbeeld als ze een tussenuur vrij hebben, kunnen ze als invaller worden ingezet.”

Flikweert vindt „wat meer flexibiliteit” bij de urennorm wenselijk. „Ik wil geen cultuur van vrijheid, blijheid. Toezicht op het aantal lesuren is prima. Maar ik zie in de praktijk dat bijvoorbeeld de examenklassen in het vmbo ruim boven de urennorm zitten, terwijl klassen in andere leerjaren er met pijn en moeite aan voldoen. Ik zou het wenselijk vinden als we daar wat meer mee zouden kunnen schuiven.”

De Pieter Zandt Scholengemeenschap heeft „tot nu toe” alle lessen kunnen geven en alle vacatures kunnen vervullen, zegt J. Kettelarij, directeur onderwijs. „Het is een flinke krachtsinspanning. Op sommige vacatures krijgen we geen enkele sollicitatiebrief. Dan moet je intern iets regelen. Bijvoorbeeld docenten tijdelijk extra uren laten geven.”

De Pieter Zandt houdt „per maand” bij hoe de stand van zaken met het aantal gegeven lessen is. „Dat doen we bewust minutieus. We willen weten welke vakken er in de groene zone zitten, welke in de oranje zitten en welke in de rode dreigen te komen. Dat kan maar zo gebeuren. Als er meerdere leraren bij één vak langer ziek zijn, heb je een probleem.”

Het verscherpte toezicht van de inspectie leidt ertoe dat scholen meer dan ooit alert zijn op het aantal lesuren. „Als je voorheen een paar uurtjes tekortkwam, dan accepteerde je dat, zeker als de desbetreffende klas de leerstof goed beheerste. Dat ligt nu anders. Als je aan de 998 uur zit, zorg je ervoor dat er twee uurtjes bij komen, ook al kost dat de nodige hoofdbrekens.”

Kettelarij heeft gemengde gevoelens bij de discussie over de urennorm. „Natuurlijk is het aantal lesuren belangrijk, maar het is niet het enige. We hebben als scholen te maken met kwaliteitskaarten, waarop gegevens staan over de in-, door- en uitstroom van leerlingen. Als je op die kaarten goed scoort, dan heb je je onderwijskwaliteit op orde. Dat is zeker zo belangrijk.”

”Ophokken” –het bij elkaar vegen van leerlingen die door lesuitval vrij hebben en ze onder toezicht van een docent of conciërge een uur bezighouden– doet de Pieter Zandt niet. „We hebben het gelukkig nooit hoeven te doen, maar het mag ook niet. Het begrip ”onderwijstijd” is nauwkeurig gedefinieerd. Daar valt ophokken absoluut niet onder. Iets anders is dat je leerlingen van heel havo 4 bij elkaar zet in de aula om op hetzelfde moment dezelfde repetitie te maken. Dat zal niemand als een ophokuur beschouwen.”

Is de urennorm een keurslijf? Kettelarij: „Zo wil ik het niet zeggen, maar ik ervaar die norm ook niet als een warme deken. Iets meer vrijheid is wenselijk.”

Het Driestar College heeft op dit moment „enkele kleine en tijdelijke vacatures” als gevolg van ziekte en zwangerschapsverlof, meldt drs. W. de Kloe, lid van het college van bestuur. „Structurele vacatures hebben we niet of nauwelijks. Dat is anders geweest. We hebben de laatste jaren veel getobd, maar op dit moment ziet het rooster er beter uit dan ooit.”

Het directielid noemt twee redenen: „De groei is uit de school. We krijgen niet meer elk jaar enkele klassen erbij waarvoor je extra leraren moet aantrekken. Daarnaast is de situatie buiten het onderwijs op dit moment economisch niet aantrekkelijk. Daardoor hebben we minder verloop.”

De inspectie controleert steekproefsgewijs of scholen de 1000 lesuren halen. Het Driestar College zit er ook bij. „Binnenkort moeten we voor bepaalde klassen het aantal gegeven lessen over het afgelopen jaar invullen. Welke klassen dat zijn, weet je niet van tevoren.”

Het Driestar College heeft afgelopen jaar „bewust gestuurd” op het vervangen van lesuren. „Daarvoor hebben we de beschikking over een aantal onderwijsassistenten. Ook hebben al onze docenten zo’n tien invaluren per jaar in hun taakomvang zitten. Willen ze daarnaast extra invaluren geven, dan kan dat en krijgen ze die apart uitbetaald.”

Hoe staat De Kloe tegenover de urennorm? „Het is absurd dat scholen steeds meer lessen lieten vervallen om het jaar te starten of af te ronden. Goed dus dat de inspectie een vinger aan de pols houdt. We slaan echter een beetje door. Een goede onderwijskwaliteit bereik je niet door alleen naar het aantal lessen te kijken. Bovendien is de norm van 1000 uur best hoog als je die vergelijkt met scholen in andere landen.”

In het verleden maakte het Driestar College gebruik van ophokuren. De Kloe: „Geen pretje voor de leraar en ook niet voor de leerlingen.” Tegenwoordig zoekt de school het in andere oplossingen. „Als er een les Engels uitvalt en we hebben op dat moment geen docent Engels beschikbaar, dan vullen we dat uur met rekenen of taal. Creatief? Ach, daar ben je school voor.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer