Anders dan alle andere, gecremeerde overledenen in het prehistorische grafveld, was de „vorst van de Maashorst” begraven. De rijke set grafgiften (sieraden en toiletgerei) die de vorst meekreeg, is uniek voor Nederland, zeggen de onderzoekers. Er zijn bronzen armbanden, enkelbanden, een haar- of kledingspeld, een barnstenen kraal, twee bronzen vlechtringen, een pincet en een nagelkrabber in het graf gevonden. Bijzonder is bovendien dat textielresten van kleding en waarschijnlijk een lijkwade bewaard zijn gebleven.

De vorst leefde tussen 800 en 600 jaar voor het begin van onze jaartelling. Het gaat vermoedelijk om een man, maar dat staat niet vast. De rijkdom van de grafgiften toont dat het ging om een belangrijk persoon uit de lokale gemeenschap. Archeoloog Richard Jansen legde dinsdag uit dat de vondst een ander inzicht geeft in de toenmalige sociale cohesie. „Er bestonden leiders”, zei hij.

Het grafveld Slabroekse Heide in Uden werd in 1923 voor het eerst afgegraven op verzoek van de bekende Deurnese dorpsarts Hendrik Wiegersma. De recente opgravingen (in 2005 en 2010) wijzen uit dat het grafveld veel groter is dan gedacht. Het grafveld omvat zeker meer dan de honderd grafmonumenten die nu bekend zijn.

De grafheuvels en bijbehorende palenrijen zijn gereconstrueerd. De vondsten zijn vanaf donderdag te zien in het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. Staatssecretaris Halbe Zijlstra neemt woensdag het eerste exemplaar in ontvangst van een boek dat over de geschiedenis van de Maashorst is geschreven.