Dat zei Opstelten zondag in het tv-programma Buitenhof, waar hij sprak over veiligheid in Nederland.

Opstelten verwees naar de dader van het bloedbad in Alpen aan den Rijn, die ook een dergelijk wapen had. „Die zijn niet bedoeld om bij een schietvereniging op een kaartje te schieten. Die zijn gericht op bewegende doelen. Ik vind het niet kunnen dat een lid van een schietvereniging die heeft, laat staan dat iemand zo’n wapen thuis heeft”, aldus Opstelten.

Hoewel de minister nog in afwachting is van enkele rapporten over de schietpartij in Alpen aan den Rijn, kondigde hij nu al aan iets aan dit probleem te doen via regels rond wapenvergunningen en schietverenigingen.

Om een tragedie zoals in Alpen aan den Rijn in de toekomst te voorkomen, hoopt Opstelten dat mensen die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg relevante kennis over patiënten in de toekomst melden aan de politie. Ook als ze hiermee hun beroepsgeheim schenden.

In Nederland is volgens Opstelten geen voedingsbodem om daden te begaan zoals de Noor Anders Breivik in juli. Breivik richtte een bloedbad aan op een jeugdkamp van de regerende Arbeiderspartiji op het eiland Utoya. Donderdag zei PvdA-partijleider Job Cohen dat dit binnen zijn partij angst heeft veroorzaakt. „Je denkt er toch over na of zoiets hier kan gebeuren”, zei hij.

„In Nederland hebben we er goed naar gekeken. Je kunt niets uitsluiten. Maar in Nederland is er geen voedingsbodem om dat soort daden te doen”, aldus Opstelten.

Het bestrijden van „gekken” noemt Opstelten „een dilemma.” Ruim een week geleden verstoorde een man een jubileumconcert in het Concertgebouw in Amsterdam in aanwezigheid van koningin Beatrix. Toch kan de minister zich niet voorstellen dat er een identificatieplicht komt bij bijvoorbeeld concerten waar de koningin aanwezig is.