Studeren schept verplichtingen
Op de vraag naar het nut van onderwijs zijn in de loop der tijd verschillende antwoorden gegeven. Voorheen werd scholing vooral gezien als een middel om de ontvangen gaven en talenten te ontwikkelen, om daardoor tot nut van maatschappij en medemens te zijn.
„Het onderwijs dient op te voeden tot het in praktijk brengen van christelijke en maatschappelijke deugden”, zo luidde het nog slechts een kleine eeuw geleden in officiële overheidsstukken. Onze ouders verwoordden het minder hoogdravend: „Je moet iets leren om er de kost mee te verdienen.”
Dat onderwijs primair een middel zou zijn tot persoonlijke ontplooiing is een vrij recent ontstane opvatting. Zij geeft aan dat de waarde die wordt gehecht aan maatschappelijke verbanden is vervangen door de nadruk op het individu.
Dat hoeft niet verkeerd te zijn, want persoonlijke ontplooiing is niet per definitie strijdig met maatschappelijk nut. Het is bevredigender voor jezelf en nuttiger voor de maatschappij om aanwezige gaven en talenten door scholing te laten groeien en in praktijk te brengen, dan iets te gaan doen waaraan in de maatschappij schreeuwende behoefte bestaat maar dat totaal niet aansluit bij je eigen persoonlijkheid.
Als plichtsgevoel mij ruim veertig jaar geleden had geleid tot het kiezen voor een loopbaan in het voortgezet onderwijs zou dat weinig goeds hebben gebracht. Noch voor mijn toekomstige werkgever, noch voor mijzelf.
Aan het uitgangspunt dat onderwijs een middel is tot persoonlijke ontplooiing mankeert dus niets, mits het is ingekaderd in een besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid en een goed inzicht in persoonlijke gaven en talenten. Veel van de huidige problemen in het onderwijs zijn een gevolg van veronachtzaming van deze op zichzelf simpele uitgangspunten.
Leuk
Onlangs beluisterde ik een radio-interview met een bestuurder van een van onze universiteiten. De verslaggever somde een aantal bezuinigingen op en deze klaagzang werd afgesloten met een duidelijk retorisch bedoelde vraag: „Is studeren dan nog wel leuk?”
De universiteitsbestuurder putte zich daarop uit in een veelheid aan vage argumenten waaruit zou moeten blijken dat studeren toch nog steeds heel leuk kon zijn.
De verslaggever kon kennelijk geen andere reden bedenken om te gaan studeren dan dat het leuk moet zijn. De universiteitsbestuurder onderschreef met zijn reactie deze opvatting, in plaats van als enig juiste antwoord een tegenvraag te stellen: „Waarop berust uw veronderstelling dat studeren leuk zou moeten zijn?”
De oorspronkelijke bedoeling: begeleiding bij de ontplooiing van gaven en talenten en bekwaam maken tot het nemen en dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid, is kennelijk niet meer aan de orde.
In een sombere bui vraag ik me wel eens af of nog veel van onze middelbare scholieren zich bij de keuze voor een vervolgopleiding laten leiden door de beide genoemde overwegingen, die zich praktisch laten vertalen in twee richtlijnen: past deze opleiding bij mijn aanleg en interesse en bereidt ze mij in voldoende mate voor op een zinvolle maatschappelijke functie.
Het is immers veel gemakkelijker om je door aantrekkelijke folders te laten verleiden tot vage toekomstdromen, dan goed onder ogen te zien waar je capaciteiten liggen en op grond daarvan ergens voor te kiezen.
Teleurstellingen
Bij het begin van het nieuwe cursusjaar komen deze opmerkingen natuurlijk te laat voor iedereen die zojuist aan een nieuwe opleiding begonnen is, maar misschien hebben de lezers die in het huidige schooljaar de keus voor een vervolgopleiding moeten maken er iets aan.
Hier ligt ook een schone taak voor ouders en leerkrachten: behoed de leerlingen voor plannen die niet aansluiten bij hun kunnen en kennen. Dat leidt alleen maar tot teleurstellingen.
Dat een hoog percentage van nieuwe instromers al kort na het begin van de opleiding afhaakt omdat deze niet datgene brengt wat ze zich ervan hadden voorgesteld, staat misschien niet los van een enigszins tekortschietende begeleiding op dit gebied.
Niet alleen kan er sprake zijn van een verkeerde of zelfs geheel ontbrekende kijk op persoonlijke aanleg, bij het kiezen van een vervolgopleiding schort het soms ook aan maatschappelijk besef. Dat kan blijken uit het ontbreken van een bewuste keus voor een bepaalde richting; het wordt iets breeds en dan zien we later wel weer verder. Bovendien is er studiefinanciering beschikbaar en dat moet je toch niet laten lopen. Een dergelijke opvatting leidt mijns inziens tot een te laken verspilling van gemeenschapsgeld.
Het ontbreken van maatschappelijk besef kan ook blijken uit het veronachtzamen van de relatie tussen studiekeuze en toekomstige loopbaan. Het is niet verkeerd om de werkgelegenheid in het vak van je keuze te laten meewegen. Muzikale begaafdheid hoeft niet per definitie te leiden tot een studie aan het conservatorium en het huidige overschot aan leerkrachten in het basisonderwijs is iets om niet uit het oog te verliezen als je denkt dat je toekomst op dat terrein ligt.
Studeren is een investering in je toekomst, en het feit dat de overheid het leeuwendeel van deze investering voor haar rekening neemt, schept verplichtingen.
Dat het vooral leuk moet zijn, is een verkeerd uitgangspunt. Als het leuk is, is dat een aangename bijkomstigheid maar niet het hoogste doel om naar te streven.
De auteur is hoogleraar klinische pathologie aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl