Daarnaast heeft het 2 miljoen leden tellende kerkverband een aanzienlijke groep middenorthodoxen, zo’n 20 procent; 8 procent van de leden noemt zich vrijzinnig. Dat blijkt uit onderzoek van de godsdienstsociologen Gert de Jong en Joris Kregting. Zij maakten gebruik van cijfers van onderzoeksbureau Kaski (Nijmegen). Voor het eerst is op basis van harde gegevens in kaart gebracht hoe groot de verschillende stromingen in de PKN getalsmatig zijn.

De onderzoekers onderscheiden vijf stromingen binnen de PKN. Het gaat om de confessionelen (26 procent), de middenorthodoxie (20 procent), de gereformeerdebonders (16 procent),

de evangelischen (8 procent) en de vrijzinnigen (8 procent). De overige 22 procent van de kerkleden rekent zich niet tot een stroming en noemt zich „gewoon PKN.”

Kaski inventariseerde bij gemeenten hoeveel leden zich tot welke stroming rekenen. Daarnaast maakten zij een analyse van het aantal leden van „achterliggende organisaties.” Op grond hiervan komen zij tot een „onderbouwde schatting.”

De onderzoekers brachten ook in kaart in welke mate leden van de verschillende stromingen actief deelnemen aan het kerkelijk leven in hun gemeente. In gemeenten met een GB-karakter ligt het percentage leden dat op zondag naar de kerk gaat het hoogst: 40 procent. Bij de confessionele gemeenten is dat 24 procent, tegenover een landelijk gemiddelde van 19 procent.