„Hervormde Kerk in laatste fase SoW”
Het verenigingsbesluit van de hervormde synode, waarmee zij in eerste lezing instemde, markeert de laatste fase van het SoW-proces. Dat zei de hervormde synodepreses ds. A. W. van der Plas vrijdagavond laat na het aannemen van het verenigingsbesluit. Hij deed een dringend beroep op de bezwaarden om de band met de kerk vast te houden.
Op het grondvlak van de kerk is in veel gemeenten sprake van samenwerking en federatie, stelde de preses. „Anderen wachten op de dag van de vereniging van de kerken en hopen dan daadwerkelijk tot vereniging over te gaan. Zij begroeten uw besluit met grote vreugde, ze zagen er soms al tientallen jaren naar uit.”
Maar wat de één toejuicht, wordt door de ander betreurd, erkende de preses. De synode heeft er volgens hem steeds toe opgeroepen met elkaar in gesprek te blijven en scheuren te voorkomen. „We hebben geluisterd en we blijven luisteren naar wat op het grondvalk van de kerk leeft”, verzekerde hij.
De synodepreses riep op tot gebed en bezinning nu het voorstel in eerste lezing is aanvaard en ter consideratie naar kerkenraden en classes gaat. „Dat is de kerkelijke weg. Elk appèl en iedere enquête heeft iets willekeurigs en kan onmogelijk een totaalbeeld weergeven van wat er in de kerk leeft.”
Ds. Van der Plas hoopt dat de bespreking in kerkenraden, gemeenten en classes zal leiden tot een geloofsgesprek „waarin we kerkbreed mogen overwegen wat de weg van de kerk in de toekomst zijn zal.”
De hervormde secretaris-generaal dr. B. Plaisier zei dat het nog niet vaak voorgekomen was dat op een synodevergadering als die van vrijdag zo vanuit de breedte van de kerk gesproken is over de problematiek rond de vereniging. „We kunnen niet los van elkaar, niet als hervormden, maar ook niet als gereformeerden en lutheranen. Daarom is het des te pijnlijker dat we elkaar vaak niet vinden.”
Dr. Plaisier reageerde ook op een motie van ds. J. L. Schreuders (Aalst, classis Bommel) waarmee een zodanige vorm van samenwerking tussen de kerken bepleit werd dat zowel degenen die willen fuseren als de bezwaarden voor de kerk bewaard kunnen blijven: „U heeft nooit een synode voor u gehad die afscheid van u wil nemen. Maar u moet ons werk wel mogelijk maken. Soms moeten we beslissingen nemen waarin niet iedereen meegaat. Als er al zolang tegemoet is gekomen aan de bezwaarden, komt er een moment waarop we als moderamen vragen: Broeders, nu moet u ook zelf uw verantwoordelijkheid nemen. Als de vereniging niet doorgaat, is dat óók een ramp. Dat aspect is het afgelopen jaar te weinig aan de orde gekomen. Er kan ook een breuk naar de andere kant komen.”
Plaisier zag ook weinig in de motie van ds. L. P. Blom (Hoogblokland, classis Gorinchem) waarmee deze wilde vastleggen dat de toekomstige Protestantse Kerk in Nederland (PKN) geen plurale, maar een voluit Christusbelijdende gemeenschap zal zijn. Andere kernbegrippen in diens motie waren onder meer de verzoening in Jezus Christus en het feit dat de kerk „weert, wat haar belijden weerspreekt.”
„Maar dat staat allemaal al in de kerkorde. En belijden doe je toch niet per motie?” reageerde Plaisier. Hij benadrukte het belang van het missionair kerkzijn in deze tijd. „Zou dát verlangen ons niet meer aan elkaar moeten binden dan angst? Als Christus ons aanvaard heeft, zouden wij dan onze broeders en zusters niet kunnen aanvaarden? Of is de kerk het meeste zichtbaar in haar onenigheid en kleinmenselijkheid?”
Adviseur van de Werkgroep Kerkorde, mr. T. M. Willemse, stelde dat de Hervormde Kerk een presbyteriaal-synodale kerk is. „Als de synode iets besluit, geldt dit alle kerken, zowel de kerken die samen op weg zijn, als de bezwaarde kerken.”