Christenen blijven geven, maar minder en anders
NIJMEGEN – Twaalf procent van de christenen verwacht dit jaar minder geld aan christelijke goede doelen te geven dan vorig jaar.
Dat bleek donderdag uit het Christelijk Charitatief Peil 2011, het derde jaarlijkse onderzoek naar naamsbekendheid, imago van en geefklimaat rond deze doelen onder christenen (PKN, orthodox-gereformeerden, bevindelijk gereformeerden, evangelischen).
Minder mensen laten giften automatisch afschrijven.
In 2010 gaf 96 procent van de christenen geld aan goede doelen. Net als vorig jaar kunnen gezondheidsdoelen en zending en evangelisatie op de grootste bijdrage rekenen. Hierbij is het belangrijker geworden of een organisatie ook in bezit is van het CBF-keurmerk. Eenderde van de respondenten wil goede doelen ook op een andere manier dan financieel steunen.
De traditionele gezondheidsdoelen, KWF Kankerbestrijding, het Rode Kruis en de Hartstichting zijn ook onder christenen het bekendst. Van de christelijke goede doelen zijn Kerk in Actie, Dorcas en Woord & Daad het bekendst onder christenen.
De voorkeuren in het geefgedrag in 2011 geven hetzelfde beeld als in 2010. Ook nu geven christenen het meest aan gezondheidsdoelen. Als 100 euro verdeeld mag worden, komt € 31 terecht bij gezondheidsdoelen, € 21 bij ontwikkelingshulp en € 20 bij zending en evangelisatie.
Binnen de vier onderzochte stromingen (PKN, orthodox, bevindelijk, evangelisch) blijken behoorlijke verschillen. Evangelischen geven bij voorkeur aan zending en evangelisatie (€ 40 van de € 100). Orthodoxen en bevindelijken geven meer dan in 2010 aan zending en evangelisatie, maar duidelijk minder dan evangelischen: respectievelijk € 31 en € 33.
Net als in 2010 is gevraagd 100 euro te verdelen over organisaties die verschillen in identiteit: duidelijk christelijk, christelijke achtergrond, algemeen/neutraal. Er blijken duidelijke verschillen tussen de stromingen. Voor orthodoxen, bevindelijken en evangelischen telt de duidelijk christelijke identiteit veel zwaarder en dus krijgen die doelen van hen een substantieel groter deel (€ 45-€ 55) dan van de PKN’ers (€ 33).
Overigens krijgen doelen met een christelijke achtergrond, die dus wat minder uitgesproken christelijk zijn, het minste geld van christenen. Het lijkt erop dat de herkenbaarheid als (niet) christelijke organisatie minstens zo belangrijk is als het feit of het wel of geen christelijke organisatie is.
Een artikel in het kerkblad (30 procent), een acceptgiro in de brievenbus (29 procent) of een tv-actie (28 procent) zijn voor christenen de manieren waarop ze op het idee worden gebracht om een gift te geven.
Welke organisatie die gift krijgt wordt net als vorig jaar voornamelijk bepaald door betrouwbaarheid en professionaliteit. Dit is voor respectievelijk 85 en 70 procent van de christenen heel belangrijk. Ten opzichte van vorig jaar is het bezit van het CBF-keurmerk gegroeid in gewicht, van 43 naar 58 procent.
Ongeveer de helft van de christenen geeft bij voorkeur incidentele giften. Ongeveer een kwart geeft het liefst structureel en een kwart combineert beide vormen. De deurcollecte blijft onverminderd hoog scoren: 98 procent geeft hier aan.
De voorkeur om zelf de regie houden in het geven groeit: van 38 procent in 2010 naar 47 procent in 2011. Verrassend genoeg daalt het aantal mensen dat via on-line doneren goede doelen steunt en stijgt het aantal gevers per sms: van 5 naar 11 procent.
De animo om op een andere manier te steunen is groot: ongeveer eenderde deel van de christenen wil dit wel en 38 procent staat ervoor open. Men denkt dan aan vrijwilligerswerk, collecteren of het inbrengen van eigen kennis en expertise.
Deelnemers aan het onderzoek in 2011 waren Bartimeus Sonneheerdt, Compassion, De Hoop, De Verre Naasten, Dorcas, Edukans, EO Metterdaad, Kerk in Actie, MAF, Open Doors, Red een Kind, TEAR, Woord en Daad, World Vision, Wycliffe en ZOA.