„Overschat normendebat niet”
„Heb geen al te hoge verwachtingen van een maatschappelijk of politiek debat over waarden en normen. De behoefte aan dit debat wordt wel breed gevoeld, maar komt primair voort uit eigenbelang, uit het bedreigd weten van eigen bezit. Bijna niemand wil terug naar bijbelse normen.”
Dat hield oud-kamerlid J. T. van den Berg zijn toehoorders vrijdag voor op een congres over het op lokaal niveau versterken van waarden en normen. Het congres was georganiseerd door de stichting Voorlichting & Vorming van de SGP. Het was bedoeld om lokale bestuurders toe te rusten voor de problemen waar zij in de praktijk op stuiten.
Volgens Van den Berg heeft de overheid, landelijk en lokaal, een belangrijke taak in het versterken van waarden en normen. „Als zij, als hoge gezagsdrager, geen normen stelt; wie doet het dan?” Zij die stellen dat de overheid geen ’zedenmeester’ mag zijn, slaan de plank mis, aldus het oud-kamerlid, tegenwoordig ondermeer actief in het Platform Waarden en Normen. „De overheid doet niet anders dan normen stellen. Bij het maken van elke wet en elke regel is zij daarmee bezig, of zij het zich nu bewust is of niet.”
Ook is het volgens Van den Berg goed als de overheid het maatschappelijk debat over waarden en normen stimuleert. „Als christenen moeten we aan dat debat meedoen. Maar we mogen er geen al te hoge verwachtingen van koesteren. Het debat is vooral ontstaan doordat burgers hun eigen bezittingen, materieel en immaterieel, bedreigd zagen.”
Alle debatten over waarden en normen die de afgelopen decennia zijn opgestart, zijn uiteindelijk gestrand op de onwil van moderne burgers om zich te onderwerpen aan van buitenaf opgelegde normen, meent Van den Berg. „Door individualisering, secularisatie en postmodern denken hebben we in Nederland geen eenduidig waarden- en normenpatroon meer.”
Volgens A. van Bruggen, werkzaam bij het Forum voor Democratische Ontwikkeling, kunnen lokale overheden op drie manieren met waarden en normen aan de slag. „Ze moeten een eigen integriteitsbeleid ontwikkelen en bijvoorbeeld klokkenluiders belonen, ze moeten het zelforganiserend vermogen van de burger versterken, en ze moeten het waarden- en normenaspect in hun beleid integreren.”
Een overheid die bezuinigt op allerlei welzijnswerk en geen randvoorwaarden schept voor verenigingen en clubs, is niet goed bezig, betoogde Van Bruggen. Zij verwees ondermeer naar de Amerikaanse socioloog Robert Putnam, adviseur van president Bush. Putnam voert, bijvoorbeeld in zijn boek ”Bowling alone”, een warm pleidooi voor het verenigingsleven. Van Bruggen: „Dáár leer je volgens hem sociaal gedrag. Dat mensen zich in gezinsverband sociaal gedragen, mag je verwachten. Maar als ze in staat blijken op een vereniging, waar ze met de andere leden maar één interesse delen, nauw samen te werken, is dat een heel goed teken.”
Van de Groningse socioloog Siegwart Lindenberg leende Van Bruggen de these dat mensen verschillende situaties door verschillende brillen plegen te bekijken. „In een gezagssituatie zetten ze hun morele bril op, in een zakelijke situatie hun winstbril. De kunst is om mensen vaker en in uiteenlopende situaties hun morele bril op te laten zetten.”