Evenwichtig landbouwakkoord
De vijftien Europese ministers van Landbouw zijn het gisteren eindelijk eens geworden over de hervorming van het landbouwbeleid in Europa. Al jaren bestond hierover grote onenigheid, maar na weer een marathonvergadering kwam er gelukkig een vrij evenwichtig akkoord uit de bus.De kern is dat boeren binnenkort inkomenssteun krijgen in plaats van subsidies voor de productie. Hierdoor wordt het beleid zoals dat door de Nederlandse EU-landbouwcommissaris Mansholt in de jaren zestig is opgezet drastisch veranderd.
Dat is een goede zaak. Na de Tweede Wereldoorlog was het belangrijk dat de productie via Europese subsidies werd gestimuleerd.
Dit was onder meer nodig om de voedselzekerheid voor de bevolking te garanderen en om de inkomens van de landbouwers te verbeteren.
In de tweede helft van de jaren zeventig bleek echter dat het beleid leidde tot een flinke overproductie. Er werden terecht maatregelen genomen om de boterbergen, melkplassen en wijnmeren aan te pakken, maar het beleid slaagde slechts ten dele.
Eind jaren tachtig kwam de landbouwsteun wereldwijd in het kader van internationale handelsbesprekingen ten principale ter discussie te staan. Vooral landen als de Verenigde Staten en Australië bepleitten een liberalisering van de landbouwproductie. Europa nam stapjes in die richting, maar het gisteren gesloten akkoord betekent pas een echte doorbraak.
Door het besluit van de Europese ministers van Landbouw worden de subsidies nu op hoofdlijnen losgekoppeld van de productie. Hierdoor kan overproductie worden voorkomen en verbetert ook de marktwerking in de landbouw. Het akkoord komt dan ook tegemoet aan de kritiek van onder andere de Verenigde Staten en de ontwikkelingslanden. Deze klagen terecht dat de Europese miljardensteun de wereldhandel verstoort, omdat de Europese Unie hierdoor haar overschotten voor een lagere prijs op de wereldmarkt kan afzetten.
Het is wel een goede zaak dat de landbouwsteun niet ten principale wordt afgeschaft. Er zijn critici die dat voorstellen. Zij vinden dat boeren gewone ondernemers zijn en daarom volgens het vrijemarktprincipe moeten werken. Steun voor met name veehouderij en akkerbouw is echter nodig om de voedselzekerheid te garanderen. Door de geweldige prijsschommelingen op de wereldmarkt dreigen anders veel bedrijven ten onder te gaan.
In veel landen -ook in de VS- krijgen boeren daarom inkomenssteun. De Europese Unie kiest daar nu gelukkig ook voor. Hierdoor kan er beter worden ingespeeld op de verbetering van de levensstandaard van boeren.
Een positief punt in het EU-akkoord is eveneens dat er meer geld vrijkomt voor milieu, dierenwelzijn en plattelandsontwikkeling. Hierdoor kan de landbouw het rentmeesterschap beter inhoud geven.
Voor Nederland pakt het akkoord vrij gunstig uit. Maar er zijn nog knelpunten zoals de gevolgen van de forse prijsdaling in de melkveehouderij. Deze sector is voor Nederland erg belangrijk en daarom moet de vinger aan de pols worden gehouden. Het laatste woord over de landbouwhervorming is dan ook zeker nog niet gezegd.