Binnenland

De Geus en SGP eens over kinderopvang

Minister De Geus (Sociale Zaken) geeft ouders in principe liever een vrij besteedbaar persoonsgebonden budget dan dat hij specifiek kinderopvang voor buitenshuis werkende ouders subsidieert. Met dat opmerkelijke standpunt schaarde de bewindsman zich donderdag in het kleine kamp van de SGP.

Peter van Olst
27 June 2003 11:28Gewijzigd op 14 November 2020 00:24

In een algemeen overleg over de kinderopvang spraken woordvoerders van de diverse Tweede-Kamerfracties donderdag vooral over de actuele problemen. De enorme kostenstijgingen in de geliberaliseerde sector baren hen zorgen, evenals het onvermijdelijke uitstel van een nieuwe wet op de kinderopvang tot 2005.

In de marge van het debat over de actualiteit speelde echter, door sommige woordvoerders nauwelijks opgemerkt, een zeer interessante standpuntbepaling over toekomstmodellen voor de kinderopvang. Dat was te danken aan de SGP-fractie, die bij de begrotingsbehandeling vorig jaar om een notitie daarover had gevraagd.

De notitie werd twee maanden geleden door minister De Geus en toenmalig staatssecretaris Phoa (Emancipatie) naar de Kamer gestuurd. Zonder hun voorkeur te vermelden, zetten zij daarin drie modellen uiteen: het verzorgingsscenario, het arbeidsscenario en een gemengd scenario. Wel staan in de notitie bij iedere variant de voor- en nadelen vermeld.

In het verzorgingsscenario krijgen alle ouders een persoonsgebonden budget. Daarmee kunnen zij opvang voor hun kind(eren) betalen, maar evengoed stelt het hen financieel in staat minder te gaan werken en de dagelijkse zorg zelf te hand te nemen. Dit model bevordert dus de keuzevrijheid, waardeert ook thuisblijvende ouders en is bovendien gunstig voor ouders die van een uitkering moeten leven.

Het arbeidsscenario kiest nadrukkelijk niet voor thuisblijvende ouders, omdat het erop is gericht de arbeidsparticipatie van zowel mannen (vaders) als vrouwen (moeders) te bevorderen. Slechts het uitbesteden van de zorg voor kinderen wordt door de overheid gecompenseerd. Het regelt dus vooral de combinatie van het hebben van kinderen en het houden van een betaalde baan.

Het gemengde scenario zit er vanzelfsprekend tussenin. Alle ouders met de zorg voor kinderen worden ondersteund, maar werkende ouders meer dan niet-werkende ouders. Daarmee heeft het alle voor- en nadelen van een politiek compromis. Grootste nadeel is dat het een ingewikkeld systeem vormt met een onvoorspelbaar kostenplaatje.

De eerste die zich donderdag over de drie varianten uitliet, was CDA-kamerlid Van Loon. Zonder omwegen koos zij voor het gemengde model. Haar SGP-collega Van der Vlies ging uiteraard voor het verzorgingsmodel. Hij ziet het niet als een overheidsverantwoordelijkheid kinderopvang te regelen voor gezinnen waarin beide ouders buitenshuis werken.

LPF-kamerlid Kraneveldt vindt dat ouders die kinderen willen krijgen zelf hun boontjes moeten doppen. Stelt de overheid vervolgens belang in maximale arbeidsparticipatie, dan moet zij daarvoor -maar dan ook alleen daarvoor-betalen. Via die redenatie komt Kraneveldt terecht bij het arbeidsscenario.

Het laatste geldt ook voor VVD-kamerlid Hirsi Ali. Liberalen mogen dan staan voor maximale keuzevrijheid, als het om de arbeidsmarkt gaat, blijkt maximale participatie het hoogste ideaal. Hirsi Ali karakteriseerde de kinderopvang als „essentieel instrument voor arbeidsparticipatie” en „vehikel voor emancipatie.”

Het leek er niet op dat minister De Geus (CDA) zich binnen dit politieke landschap zou opstellen achter het verzorgingsmodel. Toch deed hij dat. Uiteindelijk is maximale keuzevrijheid in zijn ogen het meest aantrekkelijk. Ook vindt hij dat ouders die thuisblijven om voor de kinderen te zorgen, waardering verdienen.

Wel zit de bewindsman met een probleem. Hij is ook verantwoordelijk voor het beleidsterrein van de emancipatie. Vandaar dat zijn principiële voorkeur wordt beperkt door de smalle marges van het beleid. De Geus gaat voor het verzorgingsmodel onder de niet onbelangrijke conditie dat de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen gelijkwaardig is.

De hele discussie komt na het zomerreces terug als de Kamer aan het debat over de nieuwe wet op de kinderopvang (Wet basisvoorziening kinderopvang) begint. Dan moet blijken waar De Geus zich op dit moment positioneert, nu de arbeidsparticipatie van vrouwen nog niet gelijkwaardig is aan die van mannen. Het ligt voor de hand dat hij vooralsnog kiest voor het gemengde scenario.

Voorstanders van het verzorgingsmodel kunnen echter met tevredenheid vaststellen dat de minister zich nadrukkelijk in hun richting beweegt, en dat hij daarmee vooruitloopt op de muziek van een kamermeerderheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer