„Leger Birma verdreef tienduizenden mensen”
BANGKOK/NAYPYIDAW (ANP/AFP) – De machthebbers in Myanmar (voorheen Birma) trekken zich nog altijd niets aan van de rechten van burgers in dat land in Zuidoost-Azië. Zo zijn er sinds maart alleen al circa 50.000 mensen op de vlucht geslagen voor een legeroffensief tegen rebellen in de noordelijke deelstaten Kachin en Shan.
Dat staat in een rapport van de Shwe Gas Movement, een organisatie die de activiteiten van de dictatuur in Myanmar kritisch volgt vanuit het buurland Thailand. De bevindingen werden dinsdag naar buiten gebracht in de Thaise hoofdstad Bangkok.
De militaire junta van Myanmar droeg in maart de macht officieel over aan een burgerregering. In de praktijk hebben de generaals de macht nog altijd stevig in handen. De meeste leden van de regering en van het parlement zijn militairen of waren dat tot voor kort.
Myanmar hoopt met beloftes over hervormingen af te komen van sancties die zijn opgelegd door westerse landen. Zo maakte een regeringsfunctionaris dinsdag bekend dat Myanmar een mensenrechtencommissie krijgt. De bestuurder, die anoniem wilde blijven, gaf geen details over het mandaat en de samenstelling van de commissie.
Mensenrechtenorganisaties stellen dat er weinig is veranderd sinds maart. Zo weigert het regime, dat regeert vanuit de hoofdstad Naypyidaw, tot dusverre ongeveer 2.000 politieke gevangenen vrij te laten.
Volgens de Shwe Gas Movement heeft het bewind in de afgelopen maanden verder 6600 militairen ingezet om een corridor te bewaken waar pijpleidingen worden aangelegd voor transport van olie en gas richting het machtige noordelijke buurland China. Burgers zouden gedwongen worden om de infrastructuur aan te leggen, zonder dat ze daarvoor een salaris krijgen. Anderen worden met geweld van hun land verdreven.
De oppositiebeweging stelt dat in diverse delen van Myanmar in feite sprake is van een oorlogssituatie.